Tractor Iconen

Van een advocaat die wereldwijd handel drijft in antieke tractoren, een uniek geval !

Guy Van Rysseghem

Bezoek aan een fervente liefhebber van oldtimer tractoren voert ons meestal naar één of ander schilderachtig oord. Deze keer, niets daarvan, voorzitter Raf Janssens poneerde ons tussen industriegebouwen. In de Mannebeekstraat in Waregem bevonden we ons midden een modern industrieterrein. Aan het hek hing een bord “Piet Verschelde Antique Tractors sinds 1972”. Een eindje verder op het industriële erf een knoert van een gebouw, wat wil je, er zijn pertinent 400 oldtimers present. De merken? Allgaier, Avance, Case, Deutz, Eicher, Hanomag, Hart Parr, HSCS, John Deere, Landini, Lanz, Marshall, Mc Donald, Mogul, Porsche, Schlüter, Ursus, Vierzon enz… We kopen volledige collecties en verschepen wereldwijd. We spreken Duits, Frans, Engels, Italiaans, Spaans en Nederlands. Wie zou toch die Piet Verschelde (64) zijn? We trokken op onderzoek.

De juiste culasse toch gevonden

Het tractoren verhaal begon bij Piet met legercamions. Alhoewel vader Piet een vlasfabriek had, was hij ook een mechanieker van het eerste uur. Met componenten van drie legercamions maakte hij in 1972 drie tractoren. Twee werden verkocht, één bleef op het erf van de vlasfabriek. Het waren  gloeikoptractoren, met 12 pk Lanzmotoren die op alle brandstoffen draaiden: mazout, benzine, afgedraaide olie tot zelfs op frietvet en dierlijk vet. Piet raakte daar enorm door geboeid, vooral door de gloeikoptractoren, ook al ging hij toen nog naar school; het liet hem niet los. Hij had de smaak goed te pakken.  Hij wist in Kruishoutem drie defecte tractoren staan. Piet wou de beste kopen. De eigenaar vroeg 3.000 fr. (75 euro). Ge zijt “zot” zei Piet zijn vader, veel te duur. Vader zei bied hem 1.000 fr (25 euro). Piet liet niet af, ging tot vervelens toe gaan afbieden, doch de verkoper plooide niet. Tot op ne keer hij het waarschijnlijk compleet beu was. Hij liet de tractor voor halve prijs 1.500 fr (37,5 euro), maar Piet vond het nog te duur, uiteindelijk kreeg hij hem voor 1.200 fr (30 euro) Piet had het de verkoper zo beu gemaakt, deze laatste wou gewoon van het gezaag vanaf. Aan de Lanz Bulldog zat een open gevroren culasse (cilinderkop). Na lang zoeken, elke zondag met vader op pad, toch één gevonden in Roeselare, hij kostte 2.000 fr. (50 euro). Bijna dubbel zoveel als de tractor zelf. Piet kwam er mee thuis, en algehele ramp, de cilinderkop paste niet. Maar doordat ze overal gezocht hadden naar een cilinderkop wisten ze een adres waar een gepaste cilinderkop te vinden was. Geen probleem, men vroeg op dat andere adres om te wisselen, en daar waren ze direct akkoord. De cilinderkop die Piet wou wisselen was voor betrokkenen interessanter want zeldzamer.

Boomgaard

Thuis had Piet een hoogstammige oude fruitbomen boomgaard. De herstelde tractor met windas werd gebruikt om de boomgaard te rooien. Mooi hout voor in de haard. Maar ja, eens gerooid had Piet geen werk meer voor de tractor. De oplossing: verkopen hé. Het handel drijven zat hem toen al in het bloed. Een “annonce” werd in het “Landbouwleven – Le Sillon Belge” gezet.  Reactie kwam er vanuit de Oostkantons, de tractor verhuisde naar Sankt-Vith. Voor de prijs, meer dan het dubbele van wat de tractor gekost had.

Interessant als business hé zei Piet. Hij was toen 17 jaar. Hij kreeg de smaak te pakken en zei aan zijn vader ‘k ga weer een tractor kopen het werd een Super Landini gekocht bij Hillebrant in Lichtervelde, een concurrent van Bril Tractor Cabines. Deze tractor was verkocht aan een loonwerker om mee te dorsen. De eigenaar was gestorven en de gloednieuwe tractor stond te koop. De weduwe wou eerst haar geïnvesteerde geld weer, zakte nadien wel met de prijs, doch de tractor raakte niet verkocht. Ondertussen deden de zelfrijdende pikdorsers hun intrede en niemand had nog interesse in deze tractor. Hij is jaren en jaren blijven staan bij Hillebrant tot Piet hem voor amper 5.000 fr. kocht. We schreven toen 1974.

Tractor verkocht nog voor het Landbouwsalon open ging

In 1977 begon Piet te werken bij de tractoren importeur van Landini, de firma Lambert. Alhoewel afgestudeerd als advocaat, trok hem het tractorgebeuren meer aan. In 1977 vroeg Lambert aan Piet of hij zijn oude Landini niet wou tentoonstellen op het Landbouwsalon dat begin 1978 in Brussel plaatsgreep.  Zo gezegd zo gedaan. De stand van Lambert werd ingericht, de mensen van Lambert werkten drie maand aan de tractor van Piet,  met drie man om hem te restaureren, een parel om te zien. Nog voor het Landbouwsalon begon kwamen verkopers – dealers al rond gewandeld. Het publiek mocht toen nog niet binnen. Plots was daar een “marchand” uit Sint-Katelijne- Waver enorm geïnteresseerd. Piet was als verkoper op de stand aanwezig.  Ja maar zei Piet ’t is een zeer dure tractor, hij kost 100.000 fr. Verdorie, ongelofelijk, ’s anderendaags had hij 100.000 fr. mee. Piet durfde dat niet zeggen tegen Lambert, “mijn tractor is al verkocht, nog voor het salon officieel begon”. Want ja men rekende erop om die tractor nog eens op het volgende salon te mogen uitstallen. Gelukkig, ondertussen had Piet al een andere Landini gekocht. Deze geslaagde transactie gaf de doorslag aan de tractorenhandel die Piet Verschelde uit de grond stampte. Eerst in België kocht hij allerlei oude tractoren op. Later verzette hij zijn werkterrein naar Noord-Frankrijk. Hij zette aldaar voortaan aankondigingen in allerlei publicaties zoals “La voix du Nord”  “L’Agriculteur du Nord” en “L’ Agriculteur du Pas de Calais” en “L’ Agriculteur du L’Aisne ». Elk weekend trok hij erop uit met zijn vrachtwagen. Haalde de oude tractoren op, die hij de week voordien had gekocht, en trok met een nieuwe lading adressen- (drie, vier, vijf adressen) dankzij zijn advertenties- op bezoek – met geld in zijn zakken- bij potentiële verkopers. Zo begon zijn lucratieve handel. Na enige tijd verlegde hij zijn werkterrein tot boven Parijs, tot het hem te veel werd en hij transport De Winter - caravanvervoer- uit Zulte inschakelde om zijn aangekochte tractoren op te halen. Als ’t niet te ver was reed Piet nog zelf. Hij reed met een Daf vrachtwagen, een model met een platte neus. Dochter De Winter wou eens meerijden. Geen probleem, morgen om 6 u richting Limburg zei Piet. Slechts één keer reed ze mee, die Daf vrachtwagens hadden praktisch geen vering, in elke put vlogen we met ons hoofd tot tegen het plafond.

Wereldhandel in oude tractoren

Nadat in Frankrijk zowat alle oude tractoren leeg geroofd waren -Piet zijn eigen woorden- , begon kort daarna import uit Italië. In die periode werkte Piet bij de naverkoopdienst van Fiat tractoren. In Italië kocht hij enorm veel Landini tractoren, gloeikoppen. De handel in oude tractoren breidde zich steeds maar uit, Frankrijk bleef belangrijk als leverancier, en ook Spanje kwam aan de beurt doch in mindere mate.

Vanaf 1979 tot 1983 verlegde Piet zijn actieterrein naar Polen, en een klein stukje naar Rusland. Uit Polen importeerde Piet vooral Lanz Bulldog en Ursus. Ursus tractoren werden geproduceerd voor een stuk onder lincentie van Lanz. Slechts 70 % van Ursus was Lanz, alhoewel veel onderdelen niet gelijk waren. Uit Rusland importeerde Piet vooral heel oude Amerikaanse tractoren. Reeds in 1910 -voor de communistische revolutie van 1918- voerde Rusland Amerikaanse tractoren in. De import uit Polen verliep zeer stroef. Voor elke tractor was een vergunning van het ministerie van cultuur nodig. En aan de grens ontelbare moeilijkheden en formaliteiten. Drinkgeld dat hadden de douaniers nodig, en wij begrepen dat toen nog niet zo. We zijn er al vrij vlug mee gestopt. In die periode begon Piet ook met import uit Uruguay, maar dat duurde niet lang, te moeilijk met de papieren.

En dan volgde de grote sprong over de oceaan naar Canada, we schreven toen 1983. Bij dezelfde opkoper Stan Reynolds heeft Piet bijna 1.000 tractoren gekocht. Stanley Reynolds (1923-2012) stichter van Reynolds-Alberta museum in Wetaskiwin) was een wereldoorlog II piloot die neergeschoten werd door de Duitsers boven het kanaal tussen Frankrijk en Engeland, niet ver van de kustlijn. Hij is tot in Frankrijk kunnen zwemmen. Hij was de grootste verzamelaar van  tractoren ter wereld, zijn collectie omvatte niet minder dan 3.000 tractoren, waarvan Piet er een 1.000-tal kocht, weliswaar over een periode van 10 jaar. Sommige jaren kocht Piet er 80, andere 120, kortom een handel van lange adem. Per zeecontainer het schip op, één voorwiel eraf en zo konden vier tractoren in de container. Piet betaalt liever wat meer voor transport dan hier in eigen land meer uit te geven aan dure uurlonen bij het opnieuw monteren. Hier in België verkochten deze tractoren zeer goed, het waren allen zeldzame exemplaren. Nadien nog veel tractoren in Amerika gekocht, en opnieuw de Oceaan op naar Zuid-Afrika waar ook enkele tractoren gekocht werden. Ondertussen bleef Frankrijk nog steeds belangrijk als leverancier van oude tractoren. Ook uit Italië is de import altijd blijven lopen.

De Duitsers achterna in Chili

Ondertussen werkte Piet bij Fiatagri (die hadden New Holland  overgenomen) waar hij in 1999 stopte. Van dan af werkte hij uitsluitend voor eigen rekening en kocht hij het industrieterrein in Waregem, het oorspronkelijk terrein in Zulte werd te klein.

Rond de eeuwwisseling liet Piet zijn oog op Australië vallen. Hij paste er zijn beproefde techniek toe. Tijdens het laden, in dit geval verschepen, ging hij opnieuw op inspectie, nieuwe oude tractoren opsporen. Ook hier in Australië bijna uitsluitend Lanz tractoren. Op dit ogenblik staan er 18 klaar om verscheept te worden naar ons land.

In maart 1999 trok Piet naar Chili, gedurende meerdere jaren kocht hij er niet minder dan 500  oude Lanz Bulldog tractoren. De waardering voor deze van origine Duitse tractor moet niet ver gezocht worden. Er wonen daar veel Duitsers en die kopen Duits materiaal. Chili kende drie grote Duitse immigratie golven. Een eerste in 1862, er was toen veel armoede in Duitsland. Bij aankomst hebben de Duitsers in alle belangrijke steden, Duitse scholen en ziekenhuizen gesticht. En nu zijn dat nog altijd de beste scholen en de beste ziekenhuizen. Een tweede immigratiegolf gebeurde na de eerste wereldoorlog, en een derde na de tweede wereldoorlog.

In Chili heeft Piet een eigen industrieterrein gekocht met een hangar op om zijn ingekochte tractoren in op te slaan. Een van zijn geburen van het terrein noemt Goebbels, en de andere gebuur heeft ook een Duitse naam, ’t zijn daar al Duitsers. Brave mensen, in tegenstelling tot de echte Chilenen, daar word je altijd vroeg of laat van “gekloot” beweert Piet.

Lanz en nog eens Lanz

Toen hij actief was in Chili, begon hij een nieuw land aan te snijden, Argentinië, ook daar zitten veel Duitsers. Gevolg hij kocht er op termijn ruim meer dan 1.000 Lanz tractoren. Argentinië was een zeer moeilijk land om te bewerken. Ongelofelijke lange afstanden. In Chili zaten de tractoren allemaal in een bepaalde landbouwregio de “Zona Central”. Chili is 2.200 km lang, maar de tractoren zaten allen binnen een streek van 1.000 km, daar waar de Duitsers zaten.

Daarentegen in Argentinië zaten de Lanz tractoren overal, zeer verspreid. Er zijn er ooit 4.000 geïmporteerd.  Anderzijds vanuit Argentinië heeft Piet ook veel andere merken van tractoren mee gebracht. In Chili enkel Lanz, in Argentinië een divers gamma. Ook een 1.300 Pampa tractoren, naast ook Fahr tractoren en andere maar allemaal Duitse merken.

Het Pampa verhaal uit Argentinië

De Pampa tractor is een illegale kopie van de Lanz Bulldog. Na wereldoorlog II raakte de Argentijnse president Juan Perron (geboren in Lobos, prov. Buenos Aires) in ruzie met de Verenigde Staten. Men verweet hem het verwelkomen en het verlenen van asiel aan vele Duitsers na de tweede wereldbrand. Uiteindelijk een geluk voor Argentinië, de immigrerende Duitsers zorgen voor een economische heropleving. Argentinië bouwde dankzij die immigranten zelfs vliegtuigen.

Waar kwamen de tractoren vandaan? Uit Europa, maar na de tweede wereldoorlog lagen de fabrieken in puin. Wie wel kon leveren was de Amerikaan, maar die boycotte Argentinië. Geen probleem, we hebben hier in ons land Argentinië heel wat Duitsers, we kopen twee Lanz Bulldogs in Montevideo (buurland Uruguay)  en maken ze na, dacht president Perron.

Montevideo (hoofdstad Uruguay) ligt aan de monding van de Rio de la Plata, aan de andere zijde ligt Buenos Aires (Argentinië).

Zo gezegd zo gedaan. Eén van de twee aangekochte Lanz bulldogs heeft men door Duitse ingenieurs alles laten strippen, tot het kleinste onderdeel, en heeft men technische tekeningen gemaakt met al de afmetingen. Vervolgens liet Perron -of zijn bureaucratie-  van elk stuk nieuwe onderdelen maken. Perron was ook een stuk “Hitler” samen met echtgenote Evita. Heel de metaalverwerkende industrie in Argentinië moest meewerken aan die Pampa tractor. Want het land had geen eten. Men moest tractoren voor de boeren hebben om het land te bewerken. Men begon aan dit Pampa tractoren project in 1951, en in 1952 hadden ze één klaar. Die allereerste, het prototype, heeft Piet ooit op de kop kunnen tikken. Hij was heel anders dan de volgende Pampas. Deze Pampas moesten klaar zijn tegen de Landbouw tentoonstelling in Buenos Aires van 1952. Van president Perron moesten er twee klaar zijn. Spijtig, maar ze hadden er maar één klaar. Wat hebben ze gedaan? Ze hebben die tweede gekochte Lanz Bulldog gepakt, het front veranderd in dat van de Pampa (paste allemaal want het was een copy) en deze tweede in het oranje (Pampa kleur) geschilderd. Gevolg: in theorie stonden er twee Pampa tractoren op de Landbouwtentoonstelling van Buenos Aires, in werkelijkheid één Pampa en één Lanz Bulldog. Uiteindelijk hebben ze in het laatste kwartaal van 1952 nog 16 Pampa’s gemaakt. Immers tentoonstelling of niet, de Pampa tractoren fabriek in Cordoba werkte verder. Eens de tractoren klaar, draaide men proef in de landbouwscholen. Grote tegenslag want de versnellingsbakken draaiden allemaal kapot. In een versnellingsbak zit er een naloop en ze waren vergeten die naloop te berekenen. Er is toen iemand gekomen uit Duitsland, Argentinië was nog bevriend met Duitsland, het beloofde licentierechten te betalen maar daar is later niets van in huis gekomen. Alhoewel eer die Duitser daar was, en nadien alle 17 Pampas aangepast waren, hebben ze nog gans 1953 gesukkeld. De oplossing aangebracht door die Duitser: naloop in de tandwielen van de versnellingsbak.

Vanaf 1954 liepen de Pampas zoals het moest. Van dan af werden er 1.000 per jaar gemaakt. Die volle productie van 1.000 stuks per jaar ging zo door tot 1957. In dat laatste jaar werden nog amper een goeie 600 tractoren geproduceerd. In totaal werden een 3.760 Pampa tractoren geproduceerd. Piet kocht er een groot derde van (1.300 stuks).

En zo eindigen we bij Piet aan de keukentafel bij een tas koffie en  betuigen onze dank voor de ontvangst en de medewerking aan ons clubblad.
Alle info over Piet Verschelde is te vinden op www.pietverschelde.com

 

 

Gerelateerd

Delen

  • Recent
  • Popular
  • Tag