Een verhaal uit het Westvlaamse Dallas. (1)
Guy Van Rysseghem
Ooit al eens gefietst in de streek van Harelbeke bij Kortrijk ? Of beter met de Old Timer Tractor rond getoerd ? Ja, voor velen onder ons zal het net iets te ver zijn. Het is de streek van West-Vlaanderen ook wel bekend als het Westvlaamse Dallas. Precies in Harelbeke staan er grote gebouwen met de naam in koeien van letters: Geldof. Je kan er niet naast kijken. Wij gingen op bezoek bij Michel Geldof (89) en kwamen met een boeiend verhaal naar huis.
Zoals in alles, de perfectie nastreven
“ Ik ben geboren op 12 mei 1932 te Rekkem als zoon van een bakker”. Vader Leon leefde van °1894 tot 1976 en moeder Eulalie van ° 1897 tot 1986 . Zo begon Michel Geldof zijn levensverhaal. Onze komst was duidelijk minutieus voorbereid, perfect tot in de details, precies zoals Michel zijn leven lang geleefd heeft: “perfect”. “’t Moet goed zijn”, zei hij meer dan één keer, we waren misschien “iets” duurder dan een ander, maar we waren “goed”!
Maar laat ons terug keren naar ’t begin. Michel zei van zichzelf een super uitstekende student was hij niet. Na lagere school in Rekkem ging hij naar het Sint-Aloysiuscollege in Menen, waar hij de schoolpoort achter zich sloot in 1949. Daar blonk hij uit in steno en dactylo. Die schrijfmachines toen, waren niet vergelijkbaar met de huidige. Het waren van die robuuste mekanieke die men telkens na één zin getypt te hebben, via een hendel met één slag moest terug slaan naar de beginstand van de regel. Als 16 jarige nam hij deel aan een bisschoppelijk examen in Brugge, waar hij 6de of 7de werd met onderscheiding in de Nederlandse en Engelse taal en voldoening in de Franse taal. Wat later schreef Michel zich in voor een nationaal examen in Brussel waar hij 20ste werd.
Kroep een ziekte even gevaarlijk als corona
Ondertussen stond Michel nog even stil bij zijn broer Marcel die in 1936 overleed aan de Kroep ook Trancheale Bronchitis genoemd. Hij heeft hem praktisch niet gekend, immers hij was zelf amper 4 jaar toen broer Marcel overleed. Kroep kan je makkelijk vergelijken met de huidige corona pandemie. Tegen Kroep was geen kruid gewassen. Komt daarbij dat er toen in Rekkem geen dokter woonde, enkel een hoofdverpleegster, Michel ziet de dokter nog toekomen per koets uit Menen samen met een begeleider. De dokter kon echter niets meer doen voor Marcel.
Na de oorlog veel werk, maar toch vlasser geworden
In 1949 juist na de tweede wereld oorlog vroeg men overal volk. Michel kon gaan werken bij de douane, de rijkswacht, de gemeente, de stad de provincie als bediende, dat zagen zijn vader en moeder wel zitten. Maar nee, zijn vrienden waren allemaal zoons van vlassers, en dat sprak Michel aan, hij wou ook vlasser worden. In 1945 was zijn vader als bakker gestopt. Samen begonnen ze in 1949 aan het vlassersberoep en ze schakelden nog een andere collega vlasser in bij hun werkzaamheden. Maar in 1952 werd noodgedwongen door Michel gestopt, voor 21 maanden trok hij zijn militair kostuum aan. Eens die legerdienst achter de rug begon het vlassersleven opnieuw. Toen ze zo verder bezig waren was vader van oordeel dat ze moesten ophouden met de samenwerking. De collega had ook zonen die “aankwamen”, en vader voorzag dat de ene niet “gecommandeerd” zou willen worden door de andere. Vervolgens zijn vader en Michel alleen verder gegaan als heel kleine zelfstandige vlassers. Als we verder willen met ons bedrijf moeten we zelf een roterij hebben en een vlas vlegel machine. Ze zijn op zoek gegaan en in Heule aan de Ieperstraat hebben ze een roterij gehuurd van in 1955 tot 1963 precies een 8-jarige pachtperiode., daar hebben ze naast het gebouw nog extra rootputten bijgemaakt. En een vlas vlegel machine gekocht bij De Poortere. Ze hadden een contract van acht jaar, maar na afloop vlogen ze buiten. De firma Paton had de roterij gekocht en ging er zelf in roten.
Gelijk altijd, toeval speelt een rol
Per toeval kwam dit goed uit. Michel en vader Leon leverden lemen aan Interlin en Omer Lagaet van Interlin vertelde hun dat een van zijn leveranciers in Harelbeke failliet was, ze konden dat over nemen. Deze roterij lag aan de Leie, een droomlocatie. Ze beschikten daar ook over warm water wat een grote vooruitgang betekende voor het roten. Van in 1963 tot 1970 huurden ze daar om in 1970 de locatie aan te kopen. Dat aankopen werd vlug overeengekomen. Op een avond in mei ten huize van eigenaar Omer. De eigenaar Omer zei zijn prijs, en ik zei mijn tegenbod, en op 5 minuten was de aankoop bedisselt. Omer was een redelijk man, en ook een goede vriend. We verstonden malkander en ’t was gauw beklonken herinnert Michel zich nog.
Ondertussen was Michel Geldof in 1958 gehuwd met Irène De Brabandere een flinke uit de kluiten gewassen boerendochter afkomstig uit Lauwe van de hoeve en roterij De Brabandere. Deze roterij verhuurde diverse roterijputten aan verschillende vlassers maar zelf beschikten ze niet over een vlaszwengelmachine.
Ook huiselijk stond de tijd niet stil. Na hard werken en sleuren kreeg het echtpaar na 14 jaar een flinke mooie dochter in 1972, en gaven ze de naam Petra.
Over vlas, roten, vlaszwingelmachines en Amerikaanse dollar.
Hoe zat dat nu met dat vlas en die rootputten ? Michel legde ons geduldig uit van naald tot draad hoe die vlasnijverheid in elkaar zat. Er zijn zelfs landbouwers die vlas telen en er zelf de finesse niet van kennen, voegde Michel er nog aan toe. Vlas is een cultuurgewas dat al meer dan 6.000 jaar geteeld word. Vezelvlas gebruikt men in linnen, maar wist je dat het Amerikaanse dollarbiljet katoen en vlas bevat ? De zaden van het vlas dienen voor lijnzaadolie, goed voor onder andere aanmaak van schoonmaak producten. Ook gebruikt men het voor het maken van het gekende vloerkleed of vast tapijt linolium. En ook in de voeding bewijst lijnolie zijn waarde.
Er zijn heel wat bewerkingen van vlas nodig om tot het eindresultaat te komen. Na de oogst dompelt men de vlasschoven onder water in een zo genoemde rootput. Dat is een put waarin door het roten via inwerking van water en bacterieën de vezels los komen van de vlasstengel. De rootputten zijn meestal 40 à 50 kubieke meter groot. Men probeert het water in de rootput op 36°C te bewaren, regelmatig sproeit men vanuit de zijkanten water van 70° C in de rootputten dat gedurende ongeveer een 5-tal dagen al naar gelang de kwaliteit van het vlas. Het water van de Leie was daar uitstekend voor geschikt. Het komt uit Frankrijk en bezit lozingsstoffen van de Franse verffabrieken, die maken van de Leie de “Golden river”. De ene zijn afval, was in deze de andere zijn voorspoed. Na het roten gaat men het vlas drogen en volgt een bewerking met de vlaszwingelmachine. Hier word door middel van het zwingelen de vlasvezel, gescheiden van de houtpijp en de schors waaruit de vlasstengel bestaat. Die houterige kern waarrond de vlasvezels gewikkeld zijn die wij vlaslemen noemen. Na het roten en het zwingelen blijven de lemen achter. Zij bezitten een hoog absorptievermogen en zijn lemen gegeerd als stalstrooisel.
Overgeschakeld naar dauwroten
In 1970 werden ze met onteigening geconfronteerd. De Leie werd verbreed, de rootputten werden onteigend. Er zat niets anders op dan met dauwroten te beginnen. Bij dauwroten wordt het vlas in een dunne laag over het veld uitgespreid. Door dauw en regen wordt het gewas nat, waarna zich schimmels ontwikkelen die de pectine oplossen. Voor de onteigening kreeg Michel een mooi bedrag, maar weliswaar met één voorwaarde, hij moest de som ter plekke weer investeren. Van dan af startte hij een nieuw bescheiden bedrijfje genaamd: ”Metaalconstructie Michel Geldof – De Brabandere”. Hij trok een jonge werknemer met ambitie aan, Bernard Mestdagh was 10 jaar jonger. De eerste metaalconstructie’s waren voor schoonbroer De Brabandere die in Deerlijk een spiegelfabriek bezat. Een tijdje was Michel in het metaal en in het vlas actief. Doch door de slechte zakengang in het vlas, stopt Michel met vlas volledig in 1975. Het was de periode dat zijn ondernemerschap alle kanten uit kon.
Bijna bistro en bowling uitbater
Een tijdje dacht Michel om een transportbedrijf te beginnen. Wat later spookte door zijn hoofd om een boerderij over te nemen, zijn echtgenote was een boerendochter dus, want ik zelf kende niets van boeren zei Michel. Het kon alle kanten uit … Tot die keer, hij was met zijn echtgenote een dagje op uit, naar zee geweest. In ’t voorbij rijden in Wijnendale zagen ze een Café- Bistro-Bowling te koop. Bowlingen waren in die tijd “het” van “het” en Michel zijn echtgenote zag daar geweldig toekomst in. Ze zijn een paar keer terug geweest, en ’t was bijna beklonken, ze kwamen overeen met de eigenaar. Tot plots een week nadien heel het complex afbrandde. De droom was voorbij.
En toen kwam de Suez crisis, de oliecrisis. Dat gaf het metaalconstructie bedrijf van Michel een nieuwe wending. Hij kreeg de vraag om plots drie tanken, reservoirs van elk 1.000 liter olie te maken. Een hele uitdaging, We hadden dat nog nooit gedaan ! We streken die in met Black vernis (terre) een werk voor mijn vrouwe. En toen kwam er iemand, die vroeg me om een tank van 5.000 liter te maken. Hij vroeg, wat moet dat kosten ? Michel zei hem de prijs van 5.200 frank. Michel zette zich scherp, in de buurt was tankenmakerij Scherpeel actief, die werkten met 12 man, ’t was hard concurreren. ’t Is goed zei de klant, maar ge moet de tank ook in de grond steken. Goed voor één keer herinnert Michel zich nog. Een tank van 7 m lengte en 3 meter diepte, met de spade in de grond steken. Niet vatbaar voor een tweede keer zei Michel!