Tractor Iconen

Jos Goetschalckx , Een leven in dienst van Cofabel

Jos zag er velen komen en gaan,
Jos als een rots in de branding.
Jos bleef helpen!

Guy Van Rysseghem

“Cofabel” zo op ’t eerste gezicht, wie kent dat niet? Maar waar zitten die mannen? In Erps-Kwerps? Waar ligt dat ergens in Vlaanderen? Ha nee, ’t is dan nog Brabant, in de schaduw van Melsbroek en Zaventem. We waren nog niet uit de wagen gestapt of daar vlogen de stalen vogels al boven onze hoofden. Voorzitter Raf, die overal de weg weet, en overal thuis is loodste ons zonder pardon de hoofdzetel van Cofabel binnen. Jos Goetschalckx (72) stond ons al op te wachten. Cofabel en Jos, twee verschillende zaken, en toch één en al ondeelbaar. Een leven in dienst van Cofabel!

Uitwisseling tussen amateurs

Alvorens we van start gingen wandelden we door de toonzaal van Joh Deere. Herinneringen werden opgehaald. Kijk hier zei Jos aan de hand een reeks folders uit de jaren 50 en 60 van John Deere welke Raf mee had,  een oud maaimachine getrokken door twee paarden, een John Deere machine. Wat die mannen niet allemaal gemaakt hebben, ploegen, zaaimachines enz. allerlei machines uit de USA,.  Weet ge zei Jos, Bodson die had heel veel documentatie over Old timers, maar hij is naar Zuid-Amerika vertrokken, hij had zelfs een ganse hangar vol met Old timer tractoren, maar ge weet, hij is failliet gegaan en waar die mooie verzameling gebleven is weet alleen de duvel. Maar Gravy uit Saint Gérard (Prov. Namen) –dat is nu nog altijd een John Deere dealer- die heeft  van de Waterloo Boy’s, een hele serie. Raf heeft er ook –wellicht 20 jaar geleden- een John Deere  meegemaakt, hij kende dat,  samen met Geert Helsen, voormalig verkoopsinspecteur bij Cofabel.

Nen Kado

Voilà zei Jos ge krijgt hier een boek met alle tractoren in die John Deere ooit heeft gemaakt vanaf 1918 tot 1987. Alle serie nummers staan erin, naast het juiste aantal tractoren die van elke serie zijn gemaakt.‘t Was wel in ’t Engels, maar Raf sprong een gat in de lucht van contentement.  Jos ’t is een gouden boek, zei Raf. We waren vertrokken voor een 3 uur durende Old timer babbel.

We doken de geschiedenis in. John Deere zelf heeft eigenlijk nooit een tractor gemaakt. ’t Was de kleindochter die op het idee kwam om de tractor naar haar grootvader te noemen. Oorspronkelijk werden in de smisse in Gand Detour (Amerika, Illinois) de stalen zelfreinigende ploegen gemaakt waar John wereldfaam heeft mee gemaakt. . John Deere was hoefsmid van beroep maar zeer vindingrijk in allerlei landbouwwerktuigen. John Deere staat ook bekend in alle Universiteiten als de uitvinder van de eerste stalen zelfreinigende ploeg.

Ganse familie in dienst van “John Deere Intercontinental”

Jos Goetschalckx begon zijn loopbaan als verantwoordelijke voor de dienst na verkoop van John Deere eind 1963. Hij begon er samen met twee broers en een schoonbroer. De firma noemde toen John Deere Intercontinental en was in Vilvoorde gevestigd. Het was een onafhankelijk Amerikaans filiaal. Eigenlijk nog ingewikkelder, we waren als “John Deere Intercontinental” een onafhankelijk filiaal onder leiding van John Deere Canada. In 1967 werden we een afdeling van Frankrijk, we werden als een departement –zeg maar een provincie- van Frankrijk behandeld.

In Vilvoorde zaten ze in de gebouwen van de vroegere firma Doyen oorspronkelijk invoerder van de Lanz tractoren uit Duitsland. Om nog een stukje terug te gaan in de geschiedenis ter verduidelijking: John Deere heeft Lanzz in Duitsland overgenomen in 1956.

John Deere werd in 1972 Cofabel

In 1972 werden we overgenomen door Cofabel, en Cofabel was eigenlijk eigendom en was gesticht door de familie Van den Abeele precies met de intentie om John Deere uit te bouwen. Cofabel staat voor Compagny of Farmer Equiment of Belgium. Vanuit Vilvoorde werd verhuist naar de oude gebouwen van de firma Van den Abeele in Sint-Jans-Molenbeek, daar werden de burelen en magazijnen ondergebracht.

Oude ijzergieterij “Saint-Hubert” in  Orp-le-Grand

 In Orp-le-Grand werd de stock aan tractoren gezet in de oude ijzergieterij genoemd Saint-Hubert   die Van den Abeele ook had opgekocht. Naast zaaimachines hadden ze daar ook een afdeling met Hanomag tractoren.” Saint-Hubert” had ook een afdeling in Tienen. In Orp-le-Grand hadden ze de ene kant van de baan de gieterij voor de zaaimachines, en aan de andere kant de montage afdeling. Deze zaaimachines dienden zowel voor graan als voor meststoffen. Voor meststoffen hadden ze die schotelstrooiers met lepeltjes dat was hun specialiteit. Daarnaast was hun zaaimachine met de naam “Simplex” een andere specialiteit.

Amerikanen waren niet tevreden

Vanuit Amerika was John Deere niet tevreden met de gang van zaken bij Van den Abeele. Ze eisten een andere eigen verkoopsdirecteur voor Cofabel en een centralisatie van alle werkzaamheden. Bij Van den Abeele liep alles een beetje door elkaar, chaos ten top. Het zou trouwens eindigen met een faillissement van Van den Abeele in 1981.

In 1978 is dan alles gecentraliseerd , wisselstukken, burelen, alles in Orp-le-Grand. Er werd er zelfs speciaal een toonzaal gebouwd.

A.V.V. neemt over

Samen met Cofabel ging Van den Abeele (hij bezat deze twee firma’s naast elkaar) in 1981 failliet. Boerenbond meer bepaald de AVEVE. (Aan- en Verkoopvennootschap van de Belgische Boerenbond) heeft dan gepoogd om  beide firma’s over te nemen, maar dat is niet gelukt. Bij de firma Van den Abeele vond zelfs een kat haar jongen niet terug, kortom een bedrieglijk faillissement. Uiteindelijk hebben ze enkel Cofabel over genomen in Orp-le-Grand. Daarnaast kochten ze het oud gebouw waar alles in de oude gieterij gecentraliseerd was. In begin 1982 begon dan de verhuizing naar Erps-Kwerps.

Jos begon ooit bij Van den Abeele

Onze zegsman Jos Goetschalckx heeft eigenlijk in zijn beginperiode ook nog voor Van den Abeele gewerkt. Hij deed daar de dienst na verkoop binnenhuis voor de MAN tractoren. Onderhoud en herstellingen. Van den Abeele deed doen ook David Brown  tractoren en Claas pikdorsers. MAN is vervolgens gestopt en daarop begon Van den Abeele met invoer van de Same tractoren welke later werden verdeeld door HH in Wilrijk. . Same is nu SDF Same- eutsch Fahr, ze werken met geen invoerders meer voor België, enkel met grote dealers en die halen hun materiaal bij een Nederlandse importeur.

Daarnaast heeft Van den Abeele ook nog Eicher tractoren uit Duitsland geïmporteerd. Zo van die lichte blauwe trekkers.

Verhuis naar kartonfabriek

In 1982 werd dan naar Erps-Kwerps verhuist. De burelen werden in eerste instantie aan het dorpsplein geïnstalleerd een paar meter van de eigenlijke kartonfabriek. De tractoren en onderdelen werden in de  fabriek zelf onder gebracht.

Van 1982 tot 2001 heeft Jos  Goetschalckx hier in Erps-Kwerps zijn beste krachten gewijd aan de garantie en de dienst na verkoop van de John Deere tractoren, maaidorsers, hakselaars en persen Ondertussen reeds 13 jaar op pensioen, doch steevast  elke maandag voormiddag present in de burelen en magazijn van Cofabel. ’t Is zoals een echtpaar, zijn werk is zijn leven geweest, hij kan er niet van scheiden. Jos woont in Sterrebeek, maar Erps-Kwerps is zijn tweede thuis.

Zijn broers bleven John Deere niet levenslang trouw, zij vertrokken wanneer John Deere onder Franse heerschappij kwam.

Wijlen collega Bob Pèraer kwam samen met Jos Goetschalckx in dienst in 63. als verkoper. Over de periode samen met Bob kan  Jos een heel boekschrijven aan goede herinneringen vertelde Jos aan ons. 

John Deere gemaakt in Duitsland

Jos begon zijn carrière als onderhoudsman met de John Deere-Lanz tractoren 300 en 500 gemaakt in het Duitse Mannheim. Vervolgens hadden we de 100 gevolgd door de 700 en de 200. Dat waren de echte Mannheimer John Deere tractoren, volledig in het Duitse Mannheim gemaakt. Met een versnellingsbak van John Deere-Lanz. Een volledig nieuw type van versnellingsbak gemaakt voor de tractoren 300 en 500.

De serie 10 van de Mannheim John Deere-Lanz tractoren kende een beetje een bizarre versnellingsbak met als 4de versnelling een directe baan versnelling., een grote versnelling. Deze serie had de eerste twee jaar motoren die direct uit Amerika kwamen. Ze kwamen uit Dubuque gelegen in de staat Iowa.

In Frankrijk wilde men die Amerikaanse motoren niet, niet dat die slecht waren. Nee het was meer een politieke houding; Frankrijk hield toen niet van Amerikaanse import producten ze boycotten ze.

Joh Deere reageerde door fabrieken op te kopen in Frankrijk om die motoren daar zelf in te fabriceren. Zo bouwde John Deere een fabriek in Saran.  De serie 10 kreeg Franse motoren uit Saran, waar ook nu nog elke dag motoren worden gemaakt. Alle motoren tot 6,8 liter komen ook vandaag nog allemaal van daar.

John Deere heeft van in 1964 tractoren van de Serie 20 ingevoerd vanuit Amerika. De serie 3020 (4 cylinders) en 4020 (6 cylinders). Amerikaanse modellen, met versnelling links naast hett stuur. Na verloop van tijd werden ze te duur, een gevolg van de dure dollar. Deze reeks werd uiteindelijk een tijdlang in België niet meer verkocht.

Nadien is men die Amerikaanse tractoren gaan assembleren in het Duitse Mannheim. De wisselstukken werden uit Amerika opgestuurd. Dat noemde men de serie 30, meer bepaald de 4230 de4430. Dit waren Amerikaanse wisselstukken geassembleerd in Duitsland om reden van kostprijs.

Volledig gemaakt in het Duitse Mannheim waren de tractoren 3120: de 3030; en de 3130.

Cofabel werkte uitsluitend met Duitse producten uit Mannheim.

 

Directe import van Amerikaanse tractoren

John Deere  Intercontinental heeft wel de 3020 en de 4020 uit Amerika ingevoerd. De 730 en de 830 waren Amerikaanse tractoren, nooit door Cofabel ingevoerd. Al deze tractoren, vooral die met liggende cilinders werden ingevoerd door Bergerac – Dutrie , deze importeur voerde ook Canterpillar in. De firma noemt nu Treco en is in Overijse gevestigd. Ze voeren nu enkel Canterpillar in.

Destijds werden ook graafmachines, bulldozers,tractoren met graaf en laad combinaties werden ook allemaal door John Deere gemaakt. Ze werden destijds ingevoerd door Nilens uit Vilvoorde.

Jos heeft ook de recente ontwikkelingen op de voet gevolgd, tot en met de serie 6010. Hij heet de nieuwste hakselaars, pikdorsers en balenpersen nog meegemaakt. Sommige hebben kleine aanpassingen  gekregen, soms een nieuwe naam, maar Jos weet er nog alles over.

Dienst na verkoop

Jos was zijn hele leven lang verantwoordelijk voor de dienst na verkoop. Begeleiding van de agenten technische lessen organiseren. Bijstand leveren in de werkplaats bij de dealers. Vooral met educatief karakter zodat ze zelf de volgende keer de problemen alleen kunnen oplossen.

Vroeger hadden wij hier geen atelier om herstellingen te doen. Nu is dat anders. Pikdorsers, hakselaars komen na demonstraties naar hier om ze na te zien, in orde te zetten en ze te verkopen.

Vroeger kocht John Deere in België batterijen aan, banden, trekhaken enz om te monteren. Nu is alles in eigen fabrikaat.

De Amerikaanse tractoren 3020 en 4020 werden gedemonteerd in houten kisten geleverd.

Regelmatig bijleren was de opdracht

Om mee te zijn met alle nieuwe ontwikkelingen was Jos genoodzaakt om minstens één keer per jaar bijscholing te volgen. Soms zelfs meerdere keren. Daarvoor diende hij naar de fabriek in Mannheim te reizen. Meestal een week lang cursus volgen over aanpassingen en of nieuwigheden. De cursussen werden in het Engels en het Duits gegeven. Jos volgde ze in het Duits, hij had immers in zijn begin carrière voor MAN gewerkt en beheerste het Duits zonder problemen.  Toen ze echter met John Deere onder het bestuur van Frankrijk vielen, verliepen de cursussen in Frankrijk en uiteraard in het Frans.

Mocht niet van zijn pa

De John Deere A en B werden in kisten geleverd en bij de boer gemonteerd. De jonge Lochristinaar  Roger De Seranno was zo onder de indruk dat hij op slag wou werken voor John Deere. Die droom ging niet door. Hij mocht niet van zijn pa. Roger nam toen de melkronde over van zijn schoonvader, welke hij vroegtijdig stopte omwille van gezondheidsredenen van zijn vrouw, verhuisde naar Kasterlee   en werd directeur van “de Zegge” (Kleine landeigenaars) en had tot zijn overlijden in 1984 nog steeds groen bloed in zijn aderen.  Heel zijn leven bleef Roger John Deere koesteren en promoten,  waar hij ook anderen kon over de beek trekken om met John Deere machines te rijden , o.a. de Familie Backx uit Westerlo. Roger werd dan  verwoed  verzamelaar van John Deere publicaties en folders welke aantal jaren geleden aan Raf geschonken werden door de weduwe van Roger, Irène De Visscher, vroegere buren  en vrienden van Raf zijn ouders.  Roger wist inderijd ook te vertellen dat de originele verf van John Deere elastisch was en dus meeleefde met het staal o.a. op de ploegristers.

Van benzine naar diesel motor omgebouwd

Jos was ook een tijdlang verantwoordelijk voor alle machines, ook die voor de tuinbouw, zitmaaiers en dergelijke.

De motoren 300; 500 en 700 waren motoren uit Amerika. Oorspronkelijk nafte/petroleum motoren. Ze werden voor gebruik in Europa omgebouwd naar diesel motoren, maar daar hebben we niet veel geluk mee gehad, weet Jos nog. Daarom is tamelijk snel de serie 10 uitgevonden is. Ongeveer dezelfde versnellingsbak als de serie 300; 500 en 700 maar met een andere motor, maar wel met de 4de directe versnelling, de baanversnelling.

John Deere tractoren zonder John Deere motor

Daarentegen in Frankrijk heet John Deere Mannheim ook de tractoren 300; 500 en 700 verkocht, maar met motoren uit Frankrijk zelf. Geen John Deere motoren, het was de 05 reeks: 305; 505 en 705. Dit zijn dus John Deere trekkers met een niet John Deere motor! In Frankrijk kom je geen 300; 500 of 700 tegen, wel een 305; een 505 en een 705.

Parade paartje onder de Old timers

De tractor als Old timer die de meeste reclame voor John Deere heeft gemaakt is de A serie en de B serie met liggende cilinder en de Serie 20 vanuit Amerika, de 3020 en vooral de 4020! Nu kost deze Old timer geld. Voor 10.000 euro koop je geen. Deze tractor is “de” van “het”. De 4020 model 4 x4 is nooit in België ingevoerd. Slecht één boer in België heeft met een 4020 model 4 x4 gereden, en die heeft hem gekocht in Frankrijk.

Met het type 3020, 4020 en de serie 10, daar zijn nooit problemen geweest. Met de serie 20 waren er enkel in ’t begin problemen. De serie 10/20 mogen 3 maand stil staan, men draait het contact om, en ze zijn weg!

De serie 40 en 50 waren heel goeie tractoren, probleemloos. Verkocht als broodjes waren de 3640 en de 3650 . Ze liepen als een trein.

De beste Amerikaanse tractor in België gecommercialiseerd was de 4240 S met mechanische voorwiel aandrijving gemonteerd in Mannheim, in de jaren ’70-’80.

Uitzonderlijke korte draaicirkel

De Europese Serie 30 was een voorwielaandrijving gemaakt, een hydrostatische aandrijving met 2 versnellingen: hoog koppel en laag koppel. Dit had zijn voordeel, deze tractor kon uitzonderlijk kort draaien. Daarentegen had hij wel een nadeel, zijn trekkracht was kleiner dan een tractor die mechanische aandrijving had. In het algemeen voor landbouwwerken, het ploegen en het gereed maken van de grond, het echte landbouwwerk, was hij meer dan voldoende.

Nog korter draaien

Nadien kwamen  de  tractoren met mechanische voorwielaandrijving met een kasterhoek van 13 graden, vervanger van de hydrostatische  aandrijving. Het wiel kon kantelen en hierbij kon het wiel een beetje onder het chasiss verdwijnen, en kon men nog korter draaien. John Deere was hiermee de eerste op de markt. Wie dat wel ook had was de auto Citroën. We schrijven dan ’83-’84.

John Deere hakselaar

De eerste demonstratie met een getrokken John Deere hakselaar type 34, één rij greep plaats op de werktuigendagen te Geel in 1966. Het volgende jaar de 35: twee rijen. De zelfrijdende hakselaar de 5.000 serie volgde en de huidige serie de 6.000, de huidige werd voor het eerst getoond op de werktuigendagen in Maaseik in 1976.

In Zweibrucken bezat John Deere een Lanz fabriek waarin maaidorsers en pikdorsers werden gemaakt. De eerste pikdorsers van John Deere waren de Serie 30. De 330; de 430; de 530; de 630 en de 730. De eerste maaidorsers werden uitgerust met Perking motoren.  Twee jaar daarop werden 6 cylinder motoren uit de John Deere fabriek uit Frankrijk gebruikt. Die motoren werden dan ook op de pikdorsers gezet.

Pikdorsers John Deere - Lanz

Begin ’60 tot ’70 kwamen de eerste combinnen met John Deere- Lanz erop, dit waren eigenlijk Lanz pikdorsers. De kleuren waren eerst blauw en rode zanten, later groen en gele zanten.

De Lans tractoren kenden ook blauw en rode zanten, maar het laatste jaar van hun bestaan in 1956 werden ze groen met gele zanten. Ze werden zelfs nog een paar jaar verder geproduceerd door John Deere. In ons land werden ze enkel verdeeld door Doyen.

John Deere verkocht in de beginperiode tractoren, persen, combinnen en ploegen, later kwamen de hakselaars erbij.

De ploegen werden verkocht onder de naam John Deere, maar waren eigenlijk Huard ploegen.

John Deere heeft in België eigen ploegen verkocht, ze werden uit Amerika ingevoerd, drie en vier scharen. Ze waren voor Europa niet goed, te kort, de afstand tussen de scharen was te klein. Om mest onder te rijden was dat een probleem. Er zijn er amper een 20 à 25 stuks verkocht in ons land.

In ons land niet te vinden

In Frankrijk zijn er John Deere tractoren te vinden de Serie 5020; de 4620 Die in België nooit zijn verkocht. Onder andere schijfeggen. Grondbrekers werden wel bij ons verkocht, ze werden in Frankrijk in Semonce gemaakt.

John Deere maakte in het Duitse Zweibrucken maaibalken opgebouwd op tractoren en zelfgedragen maaibalken.

Pittig detail :“Deere” is Engels voor hert. Vandaar de hert afbeelding in het John Deere logo.

Hiermee sluiten we het interview af met Jos, die werkelijk een levende legende en encyclopedie is over het hele John Deere gebeuren.  Raf repliceerde om Jos een boek te laten schrijven over al zijn ervaringen en weetjes en datjes over John Deere en Cofabel, om de nostalgie en geschiedenis te kunnen bewaren welke Jos allemaal in zijn computer heeft in zijn hoofd. Zou jammer zijn mochten deze verhalen verloren gaan.

Samen met Raf bedanken wij Jos voor deze hele uiteenzetting en Cofabel voor de ontvangst in Erps-Kwerps.

Guy Van Rysseghem

Gerelateerd

Delen

  • Recent
  • Popular
  • Tag