Zelfrijdende maaimachine annex maïshakselaar van Piet Zweegers
Tekst: Jan van Zuilen
Foto's: Diverse bronnen w.o archief firma P.J. Zweegers
In deze aflevering van de rubriek Rariteitentractoren staat de PZ Harvall centraal, een trekker van vaderlandse bodem, meer bepaald van Brabantse bodem, want hij werd gemaakt door de firma P.J. Zweegers & Zonen uit Geldrop.
De Harvall was een idee van Piet Zweegers, zoon van de naamgever van het bedrijf en tevens van het logo PZ en een van de vier broers die het Geldropse bedrijf na het overlijden van hun vader hebben voortgezet. Piet was eerder ook al de uitvinder van de snelhooier, de cyclomaaier en de PZ Strela. Vooral die laatste twee machines zijn baanbrekend geweest voor de ruwvoederwinning in de (melk)veehouderij. Ook de Harvall was op de eerste plaats bedoeld voor de ruwvoederwinning. Het was eigenlijk een zelfrijdende grasmaaimachine en maïshakselaar ineen en in eerste instantie vooral bedoeld voor gebruik door loonwerkers.
De Harvall, die zijn debuut maakte op de Landbouw Rai van 1974, had hydrostatische aandrijving op de achterwielen, fronthefinrichting, maar liefst vier en later zelfs vijf aftakassen en een bestuursdersplatform dat 180 graden kon draaien, waardoor er even gemakkelijk mee achteruit als vooruit kon worden gereden. Hij kan ook even hard achteruit als vooruit. De Harvall is voorzien van een drieversnellingsbak van ZF. Deze versnellingsbak wordt door een hydromotor van Sauer aangedreven die gevoed wordt door een hydropomp, eveneens van Sauer. Deze hydropomp wordt aangedreven door een DAF motor. Door de opbrengst van de hydropomp te regelen (lees rijhendel te verstellen) kan de rijsnelheid hierdoor traploos worden geregeld. Vanaf de versnellingsbak wordt middels steekassen en een eindvertraging (ook van ZF) de wielen aangedreven.
Op het moment dat de firma Zweegers de Harvall lanceerde waren er al wel enkele concurrenten op de markt, waaronder eveneens van vaderlandse bodem de Lely Hydro. Concepttrekkers als de Deutz Intrac en de MB-Trac boden eveneens de mogelijkheid om met werktuigen voorop en achterop tegelijkertijd te werken, maar die hadden dan weer geen hydrostatische aandrijving. Een pluspunt voor de Harvall was bovendien dat Zweegers er speciaal ontwikkelde werktuigen bij kon leveren, zoals een cyclomaaier, een graskneuzer en een tweerijige maïshakselaar. Vooral de combinatie van de cyclomaaier met de graskneuzer maakte indruk. Met een werkbreedte van bijna vijf meter kon de Harvall daarmee drie tot wel vijf hectare per uur maaien en kneuzen tegelijk.
Dat de Harvall zoveel capaciteit had was mede te danken aan de sterke zescilinder DAF-dieselmotor. Dat er een DAF-motor in de Harvall is gekomen, was in eerste instantie niet de bedoeling. Piet Zweegers was van plan om Ford-motoren te gebruiken, die waren namelijk een stuk goedkoper. Maar terwijl hij al met Ford aan het onderhandelen was, werd dat idee hem tijdens een borrel van de industriële kring Eindhoven uit het hoofd gepraat door de toenmalige grote baas van DAF-trucks Huub van Doorne. Die zou gezegd hebben: "In een in Nederland gefabriceerde tractor hoort een in Nederland gemaakte motor te liggen." Met andere woorden: koop je motoren bij ons, bij DAF dus. De motoren waren van het type DAF 615DT. In de eerste vijf Harvalls lagen motoren zonder turbo. Die hadden een vermogen van 140pk, voor de Harvalls daarna gebruikte Zweegers een motor met turbo die 170pk leverde.
Die anekdote tekenen we op uit de mond van Peter Broks uit De Mortel. Peter kunnen we haast wel beschouwen als de conservator van de Harvall als industrieel Nederlands erfgoed. Zijn interesse dateert van 1990 toen hij in dienst trad bij Zweegers. Tijdens een rondleiding door het bedrijf op een van zijn eerste werkdagen, viel Peters oog op een soort van trekker die ergens achteraf in de testruimte van een grote productiehal stond. "Onder een laag stof van wel een vingerdik." Toen Peter informeerde wat voor een ding het was, kreeg hij te horen dat het een machine was die Zweegers vroeger ooit had gemaakt om gras mee te maaien en maïs te hakselen. Peter: "Ik had op dat moment nog nooit van het bestaan van een Harvall gehoord. Ik ben me er toen wat meer in gaan verdiepen en zo kwam ik er al gauw achter dat die Harvall voor zijn tijd best revolutionair was en dat het eigenlijk zonde was dat het enige exemplaar dat het bedrijf nog had, nu achteraf in een hoekje stond te verstoffen." De bedrijfsleiding was het wel met Peter eens en gaf hem toestemming gegeven om de Harvall mee naar huis te nemen om op te knappen. "Dat heb ik gedaan en toen hij klaar was heeft het bedrijf hem een tijdje voor promotiedoeleinden gebruikt en daarna heeft men hem aan het museum van Wim van Schayik in Langenboom geschonken."
Na die eerste Harvall heeft Peter er zijn hobby van gemaakt om Harvalls op te knappen en vervolgens door te verkopen en dan het liefst aan mensen die er wat mee doen. Dit omdat hij het zonde vindt om zo'n ding stil te laten staan. "Zo'n Harvall is namelijk nog steeds erg geschikt om te doen waar hij destijds voor werd ontwikkeld: grasmaaien en -kneuzen en maïs hakselen. Ik heb er onder andere een verkocht aan een melkveehouder uit Vriezenveen. Die gebruikt de Harvall om kuilgras te hakselen en op een silagewagen te laden. Hij vertelde me dat een loonwerker uit de buurt jaloers is op de snelheid waarmee dat met zo'n Harvall gaat." Peter heeft ook al een Harvall aan het buitenland verkocht, om precies te zijn aan een loonwerker uit Zwitserland. "Die wilde graag een Harvall vanwege zijn lage zwaartepunt. Dat is veiliger op berghellingen."
Een groot melkveebedrijf uit Bergeijk heeft zelfs twee Harvalls, de ene met alleen een cyclomaaier en de andere met een combinatie van maaier en kneuzer. Op zijn computer laat Peter een filmpje uit 2017 zien van een demonstratie met deze twee Harvalls op een perceel grasland. Dat filmpje is gemaakt in opdracht van de Kuhn Groep waar Zweegers tegenwoordig een onderdeel van is. Het is vooral verbluffend om te zien in wat voor hoog tempo deze machines kunnen maaien. Dat doet amper onder voor een moderne combinatie van een tractor met voorop een maaier en achterop twee. De maaimachine die Piet Zweegers voor de Harvall ontwierp bestaat ook uit drie cyclomaaiers (Zweegers gebruikte hiervoor de bekende PZ CM165 met een werkbreedte van 165cm), De twee buitenste maaiers kunnen hydraulisch opgeklapt kunnen worden voor transport op de weg. Zowel de cyclomaaier als de graskneuzer (en trouwens ook de tweerijige maïshakselaar) worden door twee aftakassen aangedreven. Die zitten dan ook niet voor en achter centraal in het midden maar aan de zijkanten van de trekker. Al gauw nadat Zweegers de eerste Harvalls aan klanten had afgeleverd, kwamen er klachten dat er geen 'gewone' werktuigen op de aftakas achter konden. Reden voor Zweegers om de Harvalls van een vijfde, centraal geplaatste aftakas achter te voorzien. Dat was trouwens een 1000 toerenaftakas. De foto's en de filmpjes die Peter op zijn computer heeft staan laten zien dat de Harvall in de praktijk meestal 'achteruit' vooruit wordt gereden. Bij het werken met de combinatie van cyclomaaier en graskneuzer is dat nog het duidelijkst. De cyclomaaier zit achterop de trekker en de kneuzer hangt in de fronthef, maar in de praktijk is dat dus precies andersom. Voor de maïshakselaar geldt hetzelfde. Ook die wordt in de achterhef gehangen, maar je rijdt ermee vooruit.
Met de voorlopig laatste Harvall die hij heeft gerestaureerd heeft Peter de oude Piet Zweegers nog een leuke verrassing bezorgd op zijn negentigste verjaardag. "Ik was toen net klaar met de restauratie en had met zijn kinderen afgesproken dat ik op de dag van het verjaardagsfeest als verrassing met de Harvall langs zou komen om hem aan Piet te laten zien. De Harvall heeft daar toen de gehele dag op de stoep van zijn villa gestaan. Het was er een waar ik heel veel werk aan heb gehad en die ik ook opnieuw heb laten spuiten. Hij zag er daardoor weer uit als nieuw. Piet vond het prachtig. Hij heeft zijn ogen uitgekeken. Ik had er ook een oorspronkelijke driedelige cyclomaaier bij en die vond Piet al net zo prachtig. Hij heeft me toen nog uitgebreid verteld hoe hij op het idee van de cyclomaaier is gekomen."
Inmiddels is ook deze Harvall doorverkocht en wel aan twee vrienden uit Nuenen, Vincent van Kuringen en Job Remmers, die door Peter zijn uitgenodigd om aanwezig te zijn bij het interview met De Klep. Vincent en Job gebruiken de Harvall hobbymatig binnen een vriendengroep met in totaal zo'n tien tractoren en bijbehorende werktuigen. Met die groep doen ze bijvoorbeeld mee aan het jaarlijkse 'Spektakel van Bakel' waarbij met oldtimers en youngtimers maïs wordt geoogst. Vincent en Job hebben de Harvall nu twee jaar en kunnen smakelijk vertellen over hun ervaringen tot nu toe. Het rijden op de Harvall, zo vertellen ze, is best wel afzien. Vooral als de machine vol aan de bak moet voor de maïshakselaar. "Sowieso rij je in de praktijk altijd vol gas en dan maakt die DAF-motor best een partij herrie. Ook met gehoorbescherming is dat lawaai op den duur echt wel vermoeiend," zegt Job. Bovendien is het in de cabine van de Harvall al gauw erg warm, ook al omdat je als bestuurder bijna bovenop de motor zit. "In de praktijk rij je daardoor bijna altijd met beide deuren wagenwijd open," zegt Vincent.
Op het moment van het bezoek van De Klep hebben ze hun Harvall uit elkaar liggen. Dat is om er een andere oliekoeler in te zetten. De oude, originele oliekoeler lekte een beetje. Daarom had Peter hem vervangen door een externe oliekoeler voor op de neus van de Harvall. Dat werkt prima maar Job en Vincent vinden dat hun Harvall zo origineel mogelijk moet zijn en hebben daarom besloten dat er weer de originele oliekoeler in moet.
De PZ Harvall is ondanks zijn vooruitstrevende concept geen succes geworden. In 1975, amper twee jaar nadat de productie was begonnen, werd de stekker er al weer uit getrokken. Hoeveel Harvalls er uiteindelijk zijn gemaakt valt volgens Peter moeilijk te achterhalen. "Daar lopen de meningen over uiteen, de een zegt dat het er 42 zijn geweest, de ander zegt 47, dus het werkelijke aantal zal daar wel ergens tussen zweven."
Achteraf is het niet zo moeilijk om te bedenken waarom de Harvall geen succes is geworden, maar de voornaamste reden lijkt toch wel dat kort na de marktintroductie andere fabrikanten ook trekkers gingen maken met fronthefinrichtingen en -aftakassen. Een ander nadeel van de Harvall is dat hij vanwege zijn hydrostatische aandrijving niet goed bruikbaar was als gewone trekker. Peter Broks daarover: "Hydrostatische aandrijving is ideaal voor het werken met werktuigen op de aftakas. Dan kun je met behoud van een vast toerental je snelheid traploos regelen en daardoor het motorvermogen optimaal benutten, maar voor de trekkracht op de wielen heb je niets aan die 170pk van de Harvall. Die kun je met oliedruk niet op de wielen overbrengen. Boven een bepaalde weerstand doet die olie dan gewoon niets meer. Ik schat dat de Harvall op de wielen hooguit 45pk heeft en dat is te weinig om een drieschaar ploeg of een zware vracht met maïs of bieten te trekken. Er zijn ook wel kopers geweest die zich daar volledig op hebben verkeken en die daarom hun Harvall weer gauw weg hebben gedaan." Niet in de laatste plaats was de Harvall ook best duur in vergelijking met een gewone trekker. Dat hij zo duur was kwam volgens Peter ook door de perfectie die Piet Zweegers nastreefde. "Alles moest kloppen. Tot over het kleinste detail was nagedacht," zegt Peter. Als voorbeeld noemt hij de verlichting. "Die had Piet zo gemaakt dat als je de rijrichting veranderde de achterlichten automatisch koplampen werden."
Hoeveel Harvalls er nog over zijn zegt Peter niet te weten. "Van een stuk of tien ken ik het bestaan. Dat is inclusief de Harvalls die ik zelf heb opgeknapt. Ik kijk wel voortdurend op het internet om te zien of er soms een te koop wordt aangeboden. En soms moet je gewoon geluk hebben. Mijn laatste Harvall heb ik te danken aan de oplettendheid van een chauffeur van ons bedrijf. Die zag hem ergens in de buurt van Zaltbommel aan een bosrand staan en tipte mij daarover. Ik ben aan de hand van zijn routebeschrijving op zoek gegaan en inderdaad: hij stond er nog en ik kon hem nog kopen ook. Hij bleek gebruikt te zijn voor de bosbouw."
foto 01
Op deze foto is goed te zien dat in de praktijk meestal 'achteruit' vooruit wordt gereden met de Harvall. De cyclomaaier die in de hefinrichting achter hangt wordt daardoor een frontmaaier.
foto 02 en 03
Een groot melkveebedrijf in Bergeijk heeft zelfs twee Harvalls. De beide maaiers en de kneuzer zijn door Peter opgeknapt.
foto 04
Voor de maïshakselaar geldt hetzelfde als voor de cyclomaaier: hij hangt in de hefinrichting aan de achterkant, maar er wordt vooruit meegereden.
foto 05 t/m 11 horen bijelkaar
foto 05
Dit is tot nu toe de laatste Harvall die Peter gevonden heeft. Of liever gezegd: een chauffeur van Kuhn zag hem ergens aan de rand van een bos staan en tipte Peter.
foto 06
Toen de Harvall klaar was nam Peter hem mee als verrassing mee naar de viering van de negentigste verjaardag van Piet Zweegers.
foto 07
Piet Zweegers legt aan Peter Broks (de man in het geruite overhemd) uit hoe hij op het idee van de cyclomaaier kwam.
foto 08
Peter heeft met dezelfde Harvall ook een keer meegedaan aan een toerrit voor trekkers zonder cabine (voor ingewijden de 'TOT-rit'. Voor die gelegenheid moest de cabine van de Harvall er dus even af.
foto 09 en foto 10
Hier is de Harvall inmiddels eigendom van Vincent van Kuringen en Job Remmers die hem hier aan het klaar maken zijn om er maïs mee te gaan hakselen.