Met deze bewering in de eerste door hun uitgegeven folder van de in 1970 geïntroduceerde Lely Hydro 90, maakte landbouwmachinefabrikant Lely uit het Hollandse Maasland duidelijk dat ze een compleet nieuwe trekker op de markt brachten met onder andere een continu variabele transmissie. Voorafgaand aan deze in serie gebouwde trekker had men enkele jaren geëxperimenteerd met een eenvoudig prototype welke ook al voorzien was van de in eigen beheer ontworpen en gefabriceerde hydrostaat, plunjers en plunjerblokken maakte men zelf! De voordelen ten opzichte van een trekker met gewone schakelbak waren het snel en simpel veranderen van rijsnelheid zonder tussenstappen en zonder koppelen van rijrichting veranderen. Ook moest de trekker wendbaarder zijn dan bestaande trekkers. Gekozen werd voor een driewieler met knuppelbesturing vergelijkbaar met een schranklader waardoor de trekker een heel kleine draaicirkel had. Ook was het prototype al voorzien van een omkeerinrichting bedoeld om in omgekeerde rijrichting bijvoorbeeld met een hakselaar of maaier te kunnen werken. De 4-cylinder dieselmotor kwam van MWM en de achterbrug kompleet met hefinrichting werd ingekocht bij ZF. Na vele praktijktesten en ervaringen met het prototype werd besloten om een aantal wijzigingen en verbeteringen door te voeren en de trekkers in serie te gaan bouwen; het protptype werd gedemonteerd voor onderdelen. Toenmalig medewerker Dhr. Maarten Jordaan was vanaf het eerste begin nauw betrokken bij ontwerp en fabricage van de trekkers. Om toch een indruk te hebben van deze eerste Lely Hydro bouwde Maarten hem jaren later na op schaal
De Hydro 90
De in eigen beheer gebouwde hydrostaat aandrijving werd wat betreft materiaalkeuzes en toleranties sterk verbeterd. Het driewieler concept verdween van tafel, hiervoor in de plaats kwam een normale vooras met naar keuze de besturing met de stuurknuppels in combinatie met omkeer of besturing met normaal stuurwiel; beide varianten waren hydraulisch bekrachtigd. Tussen motor en hydrostaat kwam een “variatorkoppeling” die bij laag toerental ontkoppelde en dan gelijktijdig de parkeerrem activeerde. Achterbrug en hefinrichting kwamen ook nu weer van ZF maar nu een zwaardere versie met 540 en 1000 toeren aftakas hydraulisch inschakelbaar door middel van een lamellenpakket, ook had deze zwaardere achterbrug de mogelijkheid om de trekker uit te rusten met vierwielaandrijving. Evenals bij het prototype bouwde men ook nu weer een MWM motor in, type D308-6, een 6-cylinder met een vermogen van 87 pk. De maximale snelheid welke geregeld werd door of een pedaal of een hendel bedroeg 20 km/h. Nieuwprijs voor de standaardversie bedroeg destijds fl 29.500 Nederlandse guldens. De eerste gebouwde serie bestond uit 4 tweewielversies waarvan 1 met knuppelbelsturing en slechts 1 trekker met vierwielaandrijving voorzien van een ZF APL 1550 vooras. 4 trekkers werden verkocht en uitgeleverd, 1 trekker werd ingezet bij het Duitse dochterbedrijf Lely-Dechentreiter waar voornamelijk maaidorsers gebouwd werden. De trekker werd daar onder andere als demo ingezet voor een getrokken Lely combine. Bij langdurig gebruik in het veld bleek echter dat de olietemperatuur te hoog werd en daardoor de trekkracht sterk afnam. Besloten werd om het project stop te zetten en de verkochte trekkers terug te nemen, slechts 1 Hydro 90 heeft alles overleefd. Deze heeft dankzij zijn omkeerinrichting nog een aantal jaren dienst gedaan als “Clarck” op het fabrieksterrein in Maasland
Het stopzetten van productie en verkoop betekende nog niet het einde van de traktorenbouw bij Lely!
De Hydro 150
De Firma Lely bleef geloven in de mogelijkheden van een continu variabele rijsnelheid. Opnieuw werd een trekker gebouwd, ook nu weer met een eigen fabricaat hydrostaat. Het nieuwe ontwerp werd nu gepromoot als basismachine voor hakselaar of brede maaier. Alle toegeleverde onderdelen werden nu betrokken van Ford: de motor was de 2704 industriemotor, achterbrug compleet met aftakas en hefinrichting , en ook de vooras kwam van de Ford 5000. Verder werd ook een deel van de motorkap van Ford gebruikt. De van een Nederlandse cabinebouwer betrokken cabine bleek op de eerste versie te smal om de omkeerinrichting te kunnen draaien en ook het in- en uitstappen was niet handig
Een bredere cabine die even breed als de trekker was, werd ontworpen, ook de naar achter openslaande deuren zorgden voor een betere “instap” . Ook van deze versie bleef de productie om onbekende reden beperkt tot een paar stuks.
De Lely 6 wieler
De laatste in Maasland gebouwde trekker is het 6-wielige prototype, ook met een 6-cylinder Ford industriemotor maar nu aangedreven door middel van 3 achter elkaar gemonteerde Sauer plunjerpompen en met nu in elk wiel een hydrowielmotor, was verder alleen voorzien van een achterhef. Met dit ontwerp zijn ook praktijktesten gedaan maar er bleek geen vraag naar te zijn vanuit de landbouw. Het is dus bij 1 stuk gebleven.
De Lely Supertrac
In 1963 kocht Lely een deel van de aandelen van machinebouwer Josef Dechentreiter in het Duitse Asbach-Baumenheim. De daar gebouwde machines werden vanaf toen verkocht onder de naam Lely-Dechentreiter. Ook daar werd gewerkt aan een multifunctionele krachtbron, de Supertrac genaamd. Het ontwerp was 4-wielgestuurd en 4-wielaangedreven en voor en achter een aftakas. De Supertrac was in verschillende groottes leverbaar, de kleinste had als krachtbron een 2-cylinder Hatz motor, de zwaarste was uitgerust met een 178 pk sterke Perkins V8. De cabine was hydraulisch te verplaatsen, kon ook voor of naast de machine. Het systeem was vergelijkbaar met de cabineverstelling van de Claas Xerion van tegenwoordig. In tegenstelling tot de Hollandse Lely’s was de Supertrac voorzien van een gewone versnellingsbak.
De Lely Multipower
De meest indrukwekkende Lely trekker is zonder meer de in Texas ontworpen en gebouwde kniktrekker met 2 V8 Caterpillar motoren tezamen 420 PK! Was standaard uitgerust met een Allison schakeltransmissie of als optie een Spicer powershiftbak. Voor zo ver bekend slechts 1 x gebouwd Bekend is dat machinebouwer Lely altijd al bezig was met nieuwe ontwerpen en altijd toekomstgericht bezig was en is. Nog steeds is men bezig met nieuwe ontwerpen en toekomstgerichte mogelijkheden. Ondanks het feit dat de Lely trekker nooit een groot succes geworden is, is Lely alleen maar gegroeid en ondertussen wereldwijd gekend. Vooral door hun melkrobots en voederautomaten die dagelijks in meer dan 60 landen op duizenden melkveebedrijven ingezet worden. De jaaromzet bedraagt ondertussen meer dan 500 miljoen euro’s!
Verslag: Ko de Feijter
www.tractorbrochures.com