Tractoren Geschiedenis

Ferrari F8

Een andere Italiaanse Ferrari

Om elk misverstand te vermijden: deze Ferrari heeft niets te maken met de Ferrari trekkers van de Italiaanse BCS groep die zowel motorcultivateurs, trekkers voor de groendiensten als tuinbouwtrekkers bouwt. Onze Ferrari heeft ook geen uitstaans met die andere Ferrari van de blitse sport- en racewagens.  Het bedrijf  Ferrari dat hier in de kijker wordt geplaatst werd  in 1927 opgericht door Brunone Ferrari in het stadje Carpi waar hij samen met een vennoot een kleine mechanische werkplaats tevens schrijnwerkerij startte. Een schrijnwerkerij in combinatie met een werkplaats waar motorvoertuigen worden gerepareerd lijkt vreemd maar dat is het niet. Veel auto’s, vrachtwagens en autobussen uit de late jaren twintig, begin jaren dertig hadden namelijk nog een koetswerk dat grotendeels uit hout bestond. Het debuut in de sector was niet gemakkelijk, lange tijd hield het bedrijfje zich bezig met het herstellen van allerlei voertuigen en landbouwmateriaal.

Na verloop van tijd verdwenen de bussen en auto’s met een houten koetswerk uit het straatbeeld en werden ze vervangen door een carrosserie uit plaatstaal. Bijna noodgedwongen nam men bij Ferrari er dan ook het reviseren van motoren bij. Deze motoren werden gerecupereerd uit gesloopte autowrakken en na een grondige revisie verkocht. Een groot aantal van deze motoren werd echter door Ferrari in eigen huis gebruikt als aandrijving voor de door hen gebouwde kleine motorvoertuigen. Die kenden blijkbaar een groot succes want na verloop van tijd kreeg de werkplaats steeds meer kleine boeren over de vloer die deze  eenvoudige en ambachtelijk gemaakte voertuigen wilden kopen.
De kleine boeren in Noord-Italië hadden namelijk niet de middelen om een dure trekker te kopen en waren dan ook best tevreden met de producten van de  dorpssmid. Ook Ferrari zag dat wel zitten om  na verloop van tijd volledig de kaart van de landbouw te ‘ trekken. 
Zo ontstonden eind jaren dertig de  ‘carrioca’s’ (eigenlijk een verkleinwoord voor kruiwagen’) heel eenvoudige voertuigen dus uit recuperatiemateriaal, die uitgerust waren met een lichte motor en meestal aangedreven door kettingen of V-snaren. Niet erg mooi of esthetisch, maar wel functioneel, praktisch en vooral goedkoop. Ze werden door de plattelandsbevolking als manusje-van-alles ingezet. Niet alleen op het veld maar ook als dagdagelijks transportmiddel en zelfs om er zondags met de familie mee naar de kerk te rijden. De meeste modellen waren namelijk uitgerust met een laadbak.
Aan de vooravond van de tweede wereldoorlog werden plotseling tienduizenden boeren gemobiliseerd waardoor de voedselproductie in Italië dreigde stil te vallen. Tot overmaat van ramp werden  ook alle boerenpaarden door het leger opgeëist. Het zware werk op de boerderij en het veld kwam dan ook hoofdzakelijk op de schouders van de achtergebleven vrouwen en ouderen terecht. De ambachtelijke trekkertjes, die door de dorpssmeden zoals Ferrari stuk voor stuk op ambachtelijke manier geproduceerd werden, waren dan ook een welkome hulp in deze barre tijden.
In het prille oorlogsjaar 1940 verhuist de onderneming van Carpi naar de Via Fabio Filzi in Reggio Emilia. Fossiele brandstof was ondertussen schaars en zeer duur geworden, daarom wordt naast de productie van de trekkertjes ook gestart  met de bouw van houtgasgeneratoren voor auto’s en andere door verbrandingsmotoren aangedreven voertuigen. Zo kon men bij Ferrari het hoofd boven water houden.
Bij het einde van de oorlog  werd Italië plots overspoeld door honderdduizenden afgedankte militaire voertuigen die de geallieerde troepen hadden achtergelaten. Deze voertuigen, vrachtwagens, jeeps, pantserwagens enz. waren hoofdzakelijk van Amerikaanse en Britse makelij en werden samengebracht op talrijke locaties verspreid over heel Italië . Ontelbare motoren en mechanische voertuigonderdelen van uitstekende kwaliteit kwamen zo via deze zogenaamde ‘stock américains’  ter beschikking van ambachtelijke smeden en andere doe-het-zelvers. Ook Brunone Ferrari greep die buitenkans met beide handen aan om met dat achtergebleven materiaal een kwalitatief goede en lichte trekker te ontwikkelen.
De modellen van de eerste generatie hadden een chassis uit geperst staal waarop een horizontale 1-cilinder Lombardini viertakt dieselmotor met verdampingskoeling werd gemonteerd  met een vermogen van 12 of 14 pk. Deze trekker, nog zonder typebenaming, was te vergelijken met bijv. de Fendt F 18, de Kramer K 12 en andere bekende lichte trekkers uit die tijd.  De gebruikte versnellingsbakken waren voornamelijk van Ford en Chevrolet en de differentiëlen van Morris.
Begin jaren vijftig, het bedrijf heeft dan al een tiental medewerkers, besluit Ferrari om zelf  een aantal onderdelen voor zijn trekkers te produceren. Daarvoor worden enkele verspaningsmachines aangeschaft. Om de dure investering te laten renderen begint het bedrijf ook met de productie van onderdelen en werktuigen voor derden. In die periode ontwikkeld  Ferrari een serie nieuwe trekkers van de derde generatie naar eigen ontwerp en met een voor die tijd zeer moderne look. Deze lichte trekkers, die vooral in de groenteteelt en de veehouderij werden ingezet, hadden een deels gietijzeren chassis maar de transmissies en differentiëlen waren nog altijd van militaire oorsprong. Deze nieuwe trekkers waren verkrijgbaar in twee uitvoeringen, met name de modellen F8 en F10. Beide modellen waren uitgerust met een verticale luchtgekoelde Lombardini 1-cilinder motor met een vermogen van respectievelijk 8 en 10 pk. Daarnaast kregen ook de eerste Ferrari trekkers met verdampingskoeling dezelfde afgeronde motorkap en de benaming F2.
In 1960 werd een nieuw model geïntroduceerd dat technisch bijna gelijk was aan de vorige trekkers maar uitgerust  met een Italiaanse VM motor. Op basis van deze trekker werd ook een rupsversie gebouwd maar beide trekkers hadden niet het verhoopte succes. Dat betekende tevens het einde van de industriële trekkerproductie bij Ferrari. Het bedrijf blijft nog wel op bestelling mondjesmaat kleine hoeveelheden trekkers produceren tot midden jaren zestig.
Gianni Ferrari, de huidige algemeen directeur, kwam in 1964 in het bedrijf.
Grote internationale trekkerfabrikanten waren toen net aan een onstuitbare opmars begonnen. Door hun efficiënte en goedkope manier van produceren verdrongen zij langzaam de kleine ambachtelijke fabrikanten. Gianni Ferrari had dat begrepen en bouwde daarom de trekkerproductie langzaam af zodat het bedrijf zich volledig kon toespitsen op de productie van onderdelen voor derden. De totale trekkerproductie bij Ferrari wordt geschat op ongeveer 350 exemplaren waarvan 13 stuks van het type F8. Brunone Ferrari overleed in 1980 maar het bedrijf wordt verder gezet door zijn 2 zonen Gianni en William. Ferrari GBW, de huidige naam van het bedrijf, is nu een gerenommeerd fabrikant van hoog technologisch materiaal waaronder tandwielkasten en motorblokken voor de automobielsector.

Eigenaars van de zeldzame Ferrari F8 uit 1955 zijn de gebroeders Gianfranco en Giampaolo Tardioli uit Assisië (Italië). Beide broers hebben een collectie van een 50-tal trekkers waaronder enkele unieke exemplaren. De Ferrari F8 trekker werd, in tegenstelling tot andere trekkers uit hun collectie,  niet gerestaureerd maar in zijn oorspronkelijke staat bewaard. 
                                                  Frans Vanbaelen
FERRARI  F8

 Merk:          Ferrari
 Model:        F8
 Motor:        Lombardini

 Type:          LDA 85

 Inhoud:       567 cm3

 Aantal cilinders:  1

Boring x  slag:  85 x 100 mm
Vermogen:  8 pk
Koeling:      lucht

Brandstof: diesel
Aantal versnellingen : 4 V/ 1 A
gewicht:  800 kg
Bouwjaar: 1955

Herkomst:  Italië

Gerelateerd

Tags

Ferrari

Delen

  • Recent
  • Popular
  • Tag
  • Hoe een Deutz een Porsche werd

    Hoe een Deutz een Porsche werd

    0 Comments

    Op bezoek bij Wouter de GraafTekst en foto’s: Jan van Zuilen  De Klep nummer 258  De grootste verrassing van het thema Porsche op het IHF 2023 waren zonder twijfel de trekker...
  • Het Eicher museum in Forstern, Bayern

    Het Eicher museum in Forstern, Bayern

    0 Comments

       Ko de FeijterAfgelopen jaar bezochten we het exclusieve Eicher museum in de Duitse plaats Forstern, de plaats waar van 1937 tot en met 1974 de tractoren van Eicher gebouwd werden.Het muse...
  • Claas bouwt al 50 jaar Jaguar-hakselaars

    Claas bouwt al 50 jaar Jaguar-hakselaars

    0 Comments

    Het Duitse Claas vierde dit najaar dat het 50 jaar Jaguar- veldhakselaars bouwt. In 1973 kwam de eerste Jaguar, de SF 60, op de markt.Tijdens de voorbije 50 jaar bouwde Claas meer dan 45.000 zelfrijde...
  • Gloeikoptrekkers made in Italy  Deel 2

    Gloeikoptrekkers made in Italy Deel 2

    0 Comments

    Gloeikoptrekkers made in Italy          Landbouwmachines uit Italië hebben vanaf de jaren zestig massaal West-Europa overspoeld, inclusief Nederland. ...
  • Het korte bestaan van de GéDé tractor

    Het korte bestaan van de GéDé tractor

    0 Comments

    Nederlandse trekkermerken, je kan er waarschijnlijk niet direct een noemen maar ze hebben wel degelijk bestaan. In de eerste plaats denken we dan vooral aan Brons en GéDé die toch behoorlijk wat trekk...
  • Ford TW: Europeaan met Amerikaanse roots

    Ford TW: Europeaan met Amerikaanse roots

    0 Comments

    Ford TW: Europeaan met Amerikaanse roots *Tekst: Jan Ebinger,  Beeld: Jan Ebinger & Maarten Martens & Davy Tandt In 1979 lanceert Ford Motor Company tijdens de Sima de TW-serie. De d...
  • Chamberlain, een tractorfabrikant  uit  Australië

    Chamberlain, een tractorfabrikant uit Australië

    0 Comments

    Een klein vraagje: wat  is het resultaat als men een Chamberlain ‘Champion MK II’ uit 1960 en een Fiat 50 rupstrekker uit 1950  sloopt en vakkundig samengevoegd tot é&eacu...
  • Geschiedenis van PZ Geldrop

    Geschiedenis van PZ Geldrop

    0 Comments

    Het was in 1937 ten tijde van de economische crisis dat Piet Zweegers van baron Van Tuyll van Serooskerken 5000 gulden leende om zich uit te kunnen kopen bij het noodlijdende GELRIA; Genoemd naar Geld...