Tractoren Geschiedenis

De ‘Pony’, het paard van de kleine boer

De Pony werd oorspronkelijk ontwikkeld en gebouwd door Massey-Harris in Canada maar werd vooral in Frankrijk ontzettend populair. Er bestonden zelfs lange wachtlijsten waardoor  kopers soms maanden op hun trekker moesten wachten. Dat hadden de meeste er voor over want een ‘Pony’ stond ‘chique’ op het erf en zelfs na jaren dienst  konden de boeren er moeilijk van scheiden. Die Pony was een lichte trekker voor de kleine boeren die destijds amper gemotoriseerd waren. Zijn grote succes had de trekker echter te danken aan het Marshall plan dat na de tweede wereldoorlog in werking trad en duizenden tractoren en landbouwmachines leverde aan Europa, Frankrijk incluis.

Een beetje geschiedenis

Laten we om te beginnen teruggaan naar de tijd toen alles begon. In 1847 begint de welgestelde Canadese boer Daniel Massey in een kleine werkplaats met de productie van landbouwwerktuigen. De zaak draait goed en het gamma wordt uitgebreid met o.a. graanmolens, melkmachines, verbrandingsmotoren en zelfs fietsen. Daniel Massey overlijd schielijk in 1856 maar zijn bedrijf wordt na zijn dood verder gezet onder de leiding van zijn zoon Hart Massey. In 1861 koopt Massey een brevet van een pikbinder van Walter A. Woods waardoor de naam van Massey bekend wordt tot in alle uithoeken van Canada en ook de basis vormde voor het succes. De volgende jaren wordt de productie uitgebreid met harken, maaiers, zelfbinders enz. In 1867 is Noord-Amerika te klein geworden voor de onderneming -ondertussen ‘Massey Manufacturing Company’ geheten- en neemt het bedrijf deel aan de landbouwtentoonstelling in Parijs waar ze onmiddellijk met twee gouden medailles worden bekroond. In 1881 wordt de Toronto Reaper & Mower Co overgenomen en in 1887 opent Massey zijn eerste buitenlandse vestigingen in Engeland en Australië. Op 22 juli 1891 fuseert de Massey Manufacturing Co met de A.Harris Son & Co tot Massey-Harris Company.  Amper een jaar later koopt Massey-Harris de Canadese L.D.Sawyer Company uit Hamilton. Dat bedrijf genoot bekendheid met de bouw van stoommachines en stoomtrekkers. In 1917 begint Massey-Harris met de import van de ‘Big Bull’, een driewielige trekker van de Bull Tractor Company. Deze maatschappij had echter geen eigen montagelijn en liet daarom de Bull trekkers door derden bouwen. De Big Bull trekkers hadden een behoorlijk succes waardoor Bull er niet in slaagde het afgesproken aantal trekkers te leveren aan Massey-Harris waardoor het contract eenzijdig werd ontbonden.  Daardoor zat Massey-Harris wel zonder trekker en besloten ze om een eigen trekker te introduceren. Zij kozen voor  het  model E 12-25, een ontwerp van de Parrett Tractor Company uit Weston (V.S).  De lichtjes gewijzigde trekker werd in licentie gebouwd door Massey-Harris in hun voormalige Deyo-Macey motorenfabriek in Weston (Toronto- Canada) en geïntroduceerd  als MH-1. In 1919 uitgebreid met de MH-2, ook een trekker met een vermogen van 12/22 pk en grotendeels identiek aan zijn voorganger maar met een andere overbrengingsverhouding en druksmering.  De harde concurrentiestrijd in de Verenigde Staten, de  beruchte ‘War of Tractors’, deed  Parrett echter de das om waardoor Massey-Harris in 1922 voor de tweede keer zonder trekker zat.

Overname Wallis, begin van het succes

In 1929 koopt  Massey-Harris de trekkerfabrikant Wallis Tractor Company, een destijds grote naam in Amerika. Bekende modellen uit de jaren dertig waren de 12-20, 15-22 GP, 26-40 en de Pacemaker16/28. In 1946, de geldverslindende tweede wereldoorlog was ondertussen voorbij zodat de landbouwindustrie weer ruimte (en geld) kreeg om te doen waar ze goed in was, namelijk het bouwen van trekkers  en landbouwmachines. Dat jaar introduceert Massey-Harris enkele lichte trekkers waaronder  de typen MH 20K, MH 30K, MH 44K en MH 55K met een vermogen tussen 20 en 50 pk.

En dan komt de Pony

In 1947 volgt het type 11, beter bekend als de ‘Pony’. Deze Massey-Harris 11 Pony, moest de concurrentie aangaan met bekende trekkers uit die tijd zoals de John Deere L, Farmall Cub en  Allis-Chalmers G. Deze laatste was trouwens uitgerust met dezelfde kleine Continental motor. De Pony werd speciaal ontwikkeld voor de kleine bedrijven in Canada die nog weinig of niet gemotoriseerd waren. Hij was dus uitgerust met een viercilinder benzinemotor ‘Continental met een vermogen van 10 pk/11 pk. Een mechanische hef was standaard. Op de thuismarkt, met uitzondering van de Verenigde Staten werd de kleine trekker een groot succes. Daarom besliste Massey-Harris om hem ook in Europa te introduceren. Het Marshallplan bood hen een uitstekende gelegenheid want vanaf 1948 tot 1950 werd de Pony via dit Amerikaans economisch hulpprogramma in grote aantallen in West-Europa ingevoerd. Vooral in Frankrijk was de vraag naar deze trekker groot. De eerste trekkers die hier werden ingevoerd kwamen uit de Massey-Harris fabriek in het Canadese Woodstock, Ontario. Ook deze trekkers waren uitgerust met een watergekoelde Continental M290  benzinemotor met een cilinderinhoud van 1012 cm3 en een vermogen van 11 pk aan de riemschijf. De Pony had een transmissie met 3 versnellingen vooruit en één achteruit. Standaard had de trekker een zes volt elektrische installatie met dynamo en elektrische starter Een behoorlijk karige uitrusting hoewel er tegen meerprijs heel wat mogelijkheden beschikbaar waren. Zo kon de standaard uitrusting aangevuld worden met  een treklat, elektrische verlichting, gecombineerde aftakas met riemschijf en mechanische hef. Al die snufjes waren wel behoorlijk prijzig. De standaarduitvoering van de Pony kostte in Frankrijk in 1949 325.000 FF maar een aftakas met riemschijf was16.000 FF extra en een mechanische hef 14.000 FF extra. Massey-Harris bood ook een aantal werktuigen aan die speciaal voor de Pony waren ontwikkeld waaronder enkele cultivatoren, zijdelingse maaibalk en gedragen ploegen. In 1950 introduceerde Massey-Harris een hydraulische hefinrichting met de naam ‘Depth-O-Matic’. Deze hef  kwam niets te vroeg, want concurrenten zoals Ford en Ferguson leverden hun trekkers toen al standaard met een gemonteerde hef met gewichtsoverdracht en automatische trekkrachtregeling.

De ‘Poney’, Made in France

Het succes van de Canadese Pony was een echt succesverhaal in Frankrijk, zo groot zelfs dat Massey-Harris in 1951 besloot een deel van de Canadese productie naar haar Franse vestiging over te brengen. Die beslissing was niet eens zo moeilijk want Massey-Harris had al sedert 1926 een fabriek in Marquette-lez-Lille in Noord-Frankrijk waar hoofdzakelijk werktuigen voor paardentractie werden gebouwd. Ook het financiële luik zal wel een rol gespeeld hebben want op ingevoerde, dus niet in Frankrijk gebouwde tractoren, werden namelijk hoge taksen geheven. Om een onderscheid te maken tussen de Canadese en de Franse Pony krijgt de trekker de benaming ‘811’ (een 8 als eerste cijfer net als later de maaidorsers MH 830, MH 890,…), de Fransen hebben het ook altijd over de ‘Poney’ als ze het over deze kleine trekker hebben. In het begin werden de tractoren nog geassembleerd uit onderdelen die in kratten per boot uit Canada werden ingevoerd. Toch kreeg de tractor al een Frans tintje. Zo werd de Continental benzinemotor vervangen door een motor van Franse makelij, een Simca 8-1200 benzinemotor van 16 pk die ook in de Simca Aronde personenwagen werd gebruikt als krachtbron. Die Simca was echter de tweede keuze want in eerste instantie werd voor een eveneens Franse CLM dieselmotor geopteerd. Deze paste echter niet in het smalle chassis van de Pony en bovendien was er in Frankrijk geen echte landbouwbrandstof beschikbaar. Toch was M-H ook met de Simca tevreden omdat die in vergelijking met de Continental een stuk zuiniger was en bovendien meer vermogen had. Het eerste jaar rolden er van de Pony 811 ruim 1800  stuks van de band. In het voorjaar van 1952 word het type 811 opgevolgd door het type 812. Het is nog niet helemaal een volledig  Franse trekker maar zeker geen ‘Canadese’ meer want het grootste deel van de onderdelen wordt nu in Frankrijk geproduceerd of elders in Europa aangekocht. Grootste vernieuwing was de vervanging van het gietstalen chassis door een gelast exemplaar. Voor de motor bleef men echter beroep doen op de Simca viercilinder benzinemotor die een vermogen leverde van 16 pk (12 kW). Typisch voor Simca was de oliepeilstaaf met dubbele aanduiding voor de controle van het oliepeil bij koude en warme motor. Het probleem met Simca was dat ze  regelmatig te kampen hadden met bevoorradingsproblemen, daardoor zag Massey-Harris zich genoodzaakt ook motoren bij Peugeot aan te kopen. Deze benzinemotoren met een inhoud van 1.290 cm3 en een vermogen van 18 pk, waren afkomstig uit de Peugeot 203. De Pony trekkers die met deze motor waren uitgerust kregen de typeaanduiding 812 TM. Ondanks zijn uitstekende reputatie in de autosector voldeed de motor niet echt. Vooral het motorkoppel lag te ongunstig ten opzichte van het maximale toerental van 1.800 toeren per minuut. Deze Franse Pony 812, die slechts 750 kg woog, werd in 1953 verkocht voor 524.000 FF. Hij was leverbaar met zowel een vaste als verstelbare vooras. De mechanische hef, die werd bediend door twee instelbare handbediende hefbomen, was beschikbaar tegen een meerprijs van 24.640 FF. In 1954 betaalde men voor een Pony 812, inclusief hydraulische ‘Depth-O-Matic’ hef 574.850 FF.

Ferguson springt mee op de wagen

Na de perikelen met Ford was Harry Ferguson op zoek naar een bedrijf dat voor hem tractoren kon bouwen. Toevallig was Massey-Harris ook op zoek naar exact eenzelfde regeling. Dat kwam dus mooi uit voor beiden en in 1953 sloten ze een overeenkomst waarin Massey-Harris de Ferguson Tractor Company kocht. Enkele herstructureringen volgden, de naam werd veranderd in Massey-Harris-Ferguson en de grijze MF trekkers werden in de rode kleur van Massey-Harris gespoten. In 1957 leidde dat tot een volledige fusie en werd de merknaam ingekort tot Massey-Ferguson. In de lente van dat jaar, vijf jaar na zijn introductie en een productie van bijna 50.000 exemplaren werd de Pony 812 vervangen door de Pony 820.  Grote vernieuwing was dat er, naast de benzineversie, ook een dieseluitvoering verkrijgbaar was. De opkomst van de dieselmotor was toen al niet meer te stoppen, Massey-Harris besloot daarom uit pure noodzaak ook de Pony met een dieselmotor uit te rusten. De keuze viel op een watergekoelde tweetakt  tweecilinder Hanomag D621 E54 met een inhoud van 1.021 cm3 en een maximaal vermogen van 20 pk bij 1.800 toeren per minuut. Alle Massey-Harris Pony trekkers met die motor kregen de  typeaanduiding 820 D. Aan de overeenkomst tussen Massey-Harris en Hanomag waren wel enkele voorwaarden verbonden. Massey-Harris verplichtte met name de Duitse motor-en trekkerbouwer Hanomag om in het uitlaatspruitstuk de initialen -MH – aan te brengen zodat de motor op het eerste zicht door Massey-Harris was gefabriceerd. De  trekkers met Hanomag motor werden ook geleverd als MF 820 van Massey-Ferguson. Gedurende de  jaren dat de 820 in productie was onderging de trekker nog heel wat wijzigingen, zo kreeg hij o.a. een hydraulische hef en werd er ook een wijnbouwuitvoering geïntroduceerd die de typebenaming ‘Vigneron’ kreeg toebedeeld. Het was een smalspoor wijngaardtrekker met een totale breedte van 98 cm die was uitgerust met een 5V/ 1A transmissie.Van het type Pony 820 werden er in twee jaar tijd 28.000 stuks geproduceerd. In 1959, als de productie van de 820 nog loopt,  wordt  de Massey Ferguson Pony 821 of kortweg Massey Ferguson 21 geïntroduceerd. Voor veel trouwe klanten was dat een brug te ver, voor hen was dat namelijk geen Pony meer omdat hij door Massey Ferguson gebouwd werd . In 1961 werd de Massey-Harris Pony definitief afgevoerd. Wereldwijd werden er in zijn verschillende uitvoeringen bijna 200.000 stuks gebouwd waarvan 90.000 in Frankrijk.

 Frans Vanbaelen

Gerelateerd

Tags

Delen

  • Recent
  • Popular
  • Tag
  • Het korte bestaan van de GéDé tractor

    Het korte bestaan van de GéDé tractor

    0 Comments

    Nederlandse trekkermerken, je kan er waarschijnlijk niet direct een noemen maar ze hebben wel degelijk bestaan. In de eerste plaats denken we dan vooral aan Brons en GéDé die toch behoorlijk wat trekk...
  • Ford TW: Europeaan met Amerikaanse roots

    Ford TW: Europeaan met Amerikaanse roots

    0 Comments

    Ford TW: Europeaan met Amerikaanse roots *Tekst: Jan Ebinger,  Beeld: Jan Ebinger & Maarten Martens & Davy Tandt In 1979 lanceert Ford Motor Company tijdens de Sima de TW-serie. De d...
  • Geschiedenis van PZ Geldrop

    Geschiedenis van PZ Geldrop

    0 Comments

    Het was in 1937 ten tijde van de economische crisis dat Piet Zweegers van baron Van Tuyll van Serooskerken 5000 gulden leende om zich uit te kunnen kopen bij het noodlijdende GELRIA; Genoemd naar Geld...
  • Chamberlain, een tractorfabrikant  uit  Australië

    Chamberlain, een tractorfabrikant uit Australië

    0 Comments

    Een klein vraagje: wat  is het resultaat als men een Chamberlain ‘Champion MK II’ uit 1960 en een Fiat 50 rupstrekker uit 1950  sloopt en vakkundig samengevoegd tot é&eacu...