Artikel in een Poolse krant uit 1922 : ‘De motoren- en tractorfabriek Ursus is begonnen met de productie van een tractor Ciągówką genaamd, waarvan het ontwerp is gebaseerd op de Amerikaanse Titan trekker. In juni 1922 werden de eerste exemplaren geïntroduceerd tijdens een tentoonstelling van landbouwmachines in Warschau en tijdens de jaarbeurs in het meer oostelijk gelegen Lviv. Na beide vakbeurzen kreeg de trekker zeer gunstige recensies.’
Afsluiters en motoren
Die trekker was niet het eerste wapenfeit van deze Poolse fabriek. Het bedrijf ZMU of ‘Zakladow Mechanicznych Ursus (wat niet meer betekent dan Mechanische fabriek Ursus) kortweg Ursus geheten, heeft al een lange geschiedenis met veel verschillende namen achter de rug. De onderneming werd in 1893 opgericht in Warschau door de ingenieurs Ludwik Rossman, Kazimierz Matecki en Emil Schönfeld. Het benodigd kapitaal werd geleverd door de vennoten Ludwik Fijałkowski, Aleksander Radzikowski, Stanisław Rostkowski en Karol Strassburger. De onderneming kreeg de naam ‘P7P” en produceerde oorspronkelijk afsluiters en machines voor de voedingsindustrie. In 1902, net na de eeuwwisseling, besloten de aandeelhouders de fabriek te vergroten en de productie uit te breiden met verbrandingsmotoren. Het bedrijf kreeg de nieuwe naam ‘Ursus’, naar een hoofdpersonage uit de roman Quo Vadis van de Poolse schrijver Henryk Sienkiewicz. Aanvankelijk werden er kleine 1-cilindermotoren met een vermogen van 5 pk gebouwd, deze tweetaktmotoren waren gebouwd naar het voorbeeld van de Zweedse Bolinder motoren maar stap voor stap werd het vermogen van de motoren opgevoerd tot 60 pk. In 1913 was de fabriek de grootste producent van interne verbrandingsmotoren in het Poolse koninkrijk en de enige leverancier van motoren aan het Russische keizerrijk. Dat jaar werd onder licentie van Fielding & Platt een 70 pk sterke stationaire motor in productie genomen. Tot aan het uitbreken van de eerste wereldoorlog in 1914 werden er niet minder dan 6.000 verschillende typen gebouwd, tweetakt- en viertakt motoren met een vermogen gaande van 5 pk tot motoren met een maximaal vermogen tot 450 pk. Het was een breed palet aan motoren die draaiden op veel soorten brandstoffen zoals zware olie, benzine, alcohol.
In 1915 wordt het Russische leger uit Polen verdreven, maar eerst werd de Ursus fabriek grondig verwoest en een deel van de machines meegevoerd naar Rusland. De wederopbouw verliep echter voorspoedig waardoor de motorenproductie snel terug opgestart kon worden.
Tussen 1916-1918 wordt onder leiding van prof. Kazimierz Taylor de eerste stap gezet in de ontwikkeling van een landbouwtrekker. Veel stelde dat nog niet voor, het ontwerp was uitgerust met een stationaire motor van eigen fabricaat geplaatst op een vierwielig chassis. Waarschijnlijk is het bij een prototype gebleven want nergens in de annalen wordt nog over deze trekker gesproken. In 1920 wordt de naam van het bedrijf veranderd in ‘Fabrykę Silników i Traktorów ‘Ursus’ Sp.’ wat naar het Nederlands vertaald gewoon ‘fabriek van motoren en trekkers Ursus Sp.’ betekent. Hoewel de naam verwees naar de productie van trekkers duurde het nog verschillende jaren vooraleer de eerste trekker van de assemblageband liep.
Geplaagd door productie- en financiële problemen, de instabiele politieke situatie maar ook de wereldwijde financiële crisis deden het bedrijf opnieuw in woelig vaarwater terechtkomen. Daarop nationaliseerde de Poolse staat het bedrijf en werd Ursus ondergebracht bij "Państwowe Zakłady Inżynieryjne", een nationale staatsfabriek die uit zes verschillende fabrieken bestond waaronder ook een wapenfabriek. De productie was dan ook erg gefocust op militair materieel. Afgezien van het onderhoud van militaire voertuigen op een andere locatie, werden in de Ursus fabriek in de wijk Skierniewicka tanks geproduceerd, pantservoertuigen op wielen en rupsen, vliegtuigmotoren, scheepsmotoren en stationaire motoren voor industrie en landbouw. Verder ook voertuigen in licentie van Fiat en Saurer.
Daardoor was het ontwerp van een landbouwtrekker wat op de achtergrond geraakt en duurde het nog een drietal jaren vooraleer een eerste prototype het levenslicht zag. Deze trekker was ontworpen naar het evenbeeld van de Amerikaanse Titan trekker van International Harvester Company wat ook duidelijk te merken was. De serieproductie van deze Ursus ‘Ciągówką’ trekker startte in 1922. Deze trekkers waren uitgerust met een tweecilinder petroleummotor met een vermogen van 25 pk en kettingaandrijving. Op vijf jaar tijd werden er echter amper 100 stuks gebouwd zodat men niet echt van een serieproductie kon spreken.
De C-45, eerste succes met een trekker
In 1939 viel Duitsland Polen binnen als voorspel van het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog. De strijd was ongelijk, Polen had wel wat gepantserde voertuigen en tanks maar moest al na een paar maanden het onderspit delven. Ten gevolge van de hevige Duitse bombardementen werd een groot deel van de infrastructuur platgebombardeerd, ook de Ursus fabriek in Warschau werd volledig verwoest en de Polen moesten in 1946 opnieuw van vooraf aan beginnen. In 1947 werd in de heropgebouwde fabriek de trekkerproductie aangevat met de bouw van de LB-45, de bekende vooroorlogse Bulldog uit Mannheim. Deze LB-45 was grotendeels gelijk aan de ‘Acker-Luft- Bulldog’ met een gloeikopmotor en een vermogen van 45 pk. Zeg maar een perfecte kopie van de D 9506, in feite een gelijkaardig verhaal als de geschiedenis van de Argentijnse Pampa trekker en zeker de moeite van het vertellen waard. De firma Heinrich Lanz had namelijk in Polen voor het einde van de 19e eeuw reeds verschillende eigen fabrieksvestigingen o.a. in Breslau, Rostow en Köningsberg. Steden die dan nog tot het Duitse keizerrijk behoorden. Deze filialen ontwikkelden zich van een zuiver verkooppunt tot regelrechte grootschalige werkplaatsen met wel 50 werknemers of meer. De vestigingen werden nog belangrijker bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog toen duizenden Lanz trekkers ingezet werden voor oorlogsdoeleinden en in deze bedrijven werden gerepareerd. Bij de nederlaag van het Duitse leger en de verovering van deze gebieden door de Sovjets werden de bedrijven bezet en leeggeplunderd. Alles wat bruikbaar was aan onderdelen en machines inclusief bouwplannen werd naar de voormalige Ursus fabriek in Warschau getransporteerd en daar gesorteerd en de machines terug opgebouwd. Met deze machines en uit het overgebleven materiaal werden dan de eerste Ursus trekkers gebouwd. Eens die voorraad onderdelen opgebruikt werden ze gewoon tot in de perfectie nagemaakt. Onderdelen speelden een cruciale rol want zonder kan men geen trekker bouwen! De technische bouwplannen van de D 9506 werden aangepast (gekopieerd) onder leiding van Edward Habich. Onder de type-benaming LB-45 bouwde Habich het eerste prototype in 1947, dat tijdens de 1 Mei-parade in Warschau werd gepresenteerd. De serieproductie van het model begon in september en tegen het jaareinde waren er al 130 eenheden gebouwd. Eigenlijk werd het een succesverhaal want deze ‘namaak’ Bulldog bleef in productie in de Ursus fabriek in Warschau tot eind 1958. Naast het standaardmodel werd er ook een model met geveerde vooras en later zelfs een transportversie geproduceerd.
Deze trekkers waren geen licentiebouw, de C 45 was wel tot in de kleinste details nagemaakt zodat enkel specialisten de verschillen konden herkennen. De benaming LB-45 werd na een tijd vervangen door de hier meer bekende C-45. In 1954 kreeg de trekker een ‘remake’, hij werd op enkele punten lichtjes aangepast en heette vanaf dan C-451. Het meest opvallende kenmerk aan deze versie was de uitlaat als een kachelpijp, de dubbele kegel, een kenmerk van Lanz was verdwenen. Maar ook een koplamp, hydraulische hef, betere bestuurdersstoel, aangepaste achterspatborden en een rudimentaire bescherming uit zeildoek met voorruit voor de bestuurder waren standaard. Van 1960 tot 1965 werd de C-451 geproduceerd door de Zakłady Mechaniczne fabriek in Gorzów Wielkopolski. Van de C 45 werden totaal 50.000 stuks gebouwd en van de C-451 ongeveer 10.000 stuks.
Samenwerking met Zetor en Massey Ferguson
In 1955 besloot de overheid om met de bouw van een nieuwe Poolse trekker te beginnen. Het werd de C-325 waarvan een prototype in september 1957 klaar was. Parallel met de C-325 werd ook de eenassige tuinbouwtrekker C-308 ontwikkeld die in 1958 in productie werd genomen. De landbouwtrekker C-325 ging in 1960 in serieproductie. Deze trekker was uitgerust met een watergekoelde dieselmotor met directe inspuiting en een vermogen van 25 pk. Dit model werd het prototype van een hele familie van lichte tractoren zoals de C-328 uit 1963, de C-330 uit 1967 en de C-335 uit 1971 . Deze trekkers bleven in productie tot 1993.
In 1961 werd tussen Tsjechoslowakije en de Poolse regering een samenwerkingsakkoord gesloten wat resulteerde in 1965 in de productie van het type C-4011, een Poolse bijna identieke versie van de Zetor 4011 (42 pk). Dit type werd gevolgd door vier andere modellen, respectievelijk de Ursus C-355, C-350, de C-360 en C-362. Deze trekkers werden herhaalde malen opgewaardeerd zodat zij uiteindelijk het typische Ursus uiterlijk hadden. De trekkers werden geproduceerd tot eind 1994.
Uit de samenwerking met Zetor werden ook verschillende zware trekkers geboren. Dat begon in 1969 met het type C-385. Deze moderne trekker, met verwarmde veiligheidscabine, was uitgerust met een viercilinder dieselmotor met een vermogen van 85 pk en een transmissie met maximaal 16 versnellingen vooruit en 8 achteruit. Vier jaar later werd een versie met vierwielaandrijving geïntroduceerd met als typeaanduiding C-385 A. In 1974 werd de serie uitgebreid met een zescilinder model met een motorvermogen van 112 pk. De trekker was zowel met tweewielaandrijving (type 1201) als met vierwielaandrijving (type 1204) verkrijgbaar. In september van hetzelfde jaar werd in Londen tussen het staatsbedrijf Ursus en het Canadese Massey Ferguson een overeenkomst gesloten voor de bouw in licentie van vijf verschillende moderne M.F. modellen. Daarvoor werd een gloednieuwe fabriek gebouwd met een capaciteit van 75.000 trekkers per jaar! In 1978 rolden de eerste onder licentie gebouwde Massey Ferguson trekkers van de band. De eerste trekker was een MF-235 (C-2812) met een vermogen van 38 pk, later volgde de MF255 met 47 pk. De volgende jaren werden meerdere modellen geïntroduceerd met vermogens tussen 8 en 72 pk. Na het uiteenvallen van de Sovjetunie, een grote afnemer van Ursus trekkers en de val van de Berlijnse muur ging het in de jaren negentig steil bergaf met de Poolse trekkers. Ursus werd geherstructureerd, deels geprivatiseerd en opgesplitst in verschillende entiteiten maar de problemen waren nooit ver weg. De redding kwam er in 2011 toen werd Ursus overgenomen door Pol-Mot Warfama S.A. een Poolse landbouwmachinefabrikant. De productie werd van Warschau overgeheveld naar Lublin en nog hetzelfde jaar werd de nieuwe generatie Ursus 11024 geïntroduceerd. Ondertussen begon het bedrijf met de productie van balenpersen, balenwikkelaars, en zelfladende balenwagens. Nu wordt er weer volop geëxporteerd zowel in Europa als naar landen buiten de EU. In Afrika, met name in Tanzania en Ethiopië worden zelfs enkele Ursus modellen geassembleerd voor de lokale markt. Bepaalde modellen van Ursus worden niet in Polen gemaakt maar in Turkije door Hattat Tarim, de fabrikant die vroeger al trekkers leverde onder de merknaam Pol-Mot en nu dus onder het Ursus logo.
De C-45
Alle bij dit artikel afgebeelde C-45 modellen zijn een bijna getrouwe kopie van de Ackerluft Bulldog D 9506 van Lanz. Alle onderdelen zijn trouwens onderling uitwisselbaar. De motor is een liggende ééncilinder tweetakt gloeikopmotor met een cilinderinhoud van 10,3 liter en een 225 mm boring X 260 mm slag. De smering geschiedt via circulatie-druksmering met verse olie voor de hoofddelen en hogedruk vetsmering voor de overige delen. De koeling is van het thermo-syphon type zonder waterpomp, met ventilator en blokradiator met acht elementen. De schijvenkoppeling wordt via een voetpedaal bediend. De transmissie heeft zes versnellingen vooruit en twee achteruit. De riemschijf, rechts op de krukas, heeft een diameter van 50 cm en een toerental van 630 omwentelingen per minuut. Het gewicht van de trekker bedraagt ca. 3.260 kg. Bij de verzamelaars is het een populaire trekker die lange tijd gemakkelijk te vinden was. Omdat hij bijna identiek is aan de Lanz Bulldog D 9506 zijn er een groot aantal Ursus trekkers ‘omgebouwd’ tot Lanz. De Lanz bracht destijds meer op dan de minder bekende/ minder populaire Ursus