Prestatiekampioen , De zes en achtcilinders van MF
Aan het eind van de 60er jaren werd de vraag naar sterkere tractoren in Europa steeds groter. Tot die tijd vormden tractoren met vermogens van 90 tot 100 pk de absolute topklasse. Duitse fabrikanten zoals Schlüter, Deutz, Fendt en Eicher hadden dergelijke grotere tractoren al in hun verkoopprogramma zitten. Hetzelfde Gold voor de wereldwijd opererende merken zoals Massey Ferguson, John Deere en International, maar hun zware modellen werden overwegend voor de Noord Amerikaanse markt geconstrueerd en werden ook in de USA gefabriceerd.
Voorwielaandrijving kwam daar niet zo heel veel voor. Dergelijke zware tractoren in de klasse van 100 tot 120 pk werden ongeveer vanaf 1968 naar Europa geïmporteerd, en verkochten goed in Frankrijk, Groot Brittannië, Nederland, Denemarken en Zweden. Om aan de geldende regels van de verkeerswetten te voldoen, moesten veel van deze tractoren omgebouwd worden. De daaraan verbonden kosten namen de tractorproducenten graag voor hun rekening, omdat ze op deze sterk groeiende markt graag vertegenwoordigd wilde zijn.
Deze USA fabrikanten hadden ook het voornemen, om bepaalde goed lopende modellen van 90 tot 120 pk in Europa te gaan bouwen. Maar ze wilden echter ook van te voren de marktontwikkelingen bekijken voordat ze daar grote bedragen in gingen investeren. In Duitsland waren de hindernissen voor de Amerikaanse importtractoren nog hoger. Daartoe behoorde ook het aanbrengen van een verplichtte handrem (Amerikaanse tractoren hadden meestal een transmission-Lock). Ook waren brede spatborden verplicht, zodat deze het hele achterwiel bedekte.
Als voltooiing van alle ombouwregels, moesten tenslotte ook de uitstekende aseinden (Baraxle) worden ingekort, en moest er nog een goedgekeurde aanhangerkoppeling aangebracht worden. Als dit allemaal volgens de regels was uitgevoerd, dan stond niets meer de Duitse regelgeving in de weg. Massey Ferguson maakte net zoals de andere tractorfabrikanten van deze mogelijkheid gebruik, en importeerde vanaf 1970 de MF 1080 uit de USA. Aangedreven werd deze 90 pk tractor (96/88 SAE/DIN pk) door een Perkins motor type A4.318, een viercilinder met 5211 cm³ inhoud (boring x slag 114 mm x 127 mm).
De transmissie bestond uit de bekende “Multi Power bak” (12+4). De aftakas was volledig onafhankelijk en had 2 toerentallen (540 en 1000 omw/min). Voor de aandrijving zorgde een meervoudige natte plaatkoppeling. De remmen bestonden uit twee droge schijfremmen aan elke zijde werd hydraulisch bediend. De klant kon hier wel kiezen tussen een achterwielaangedreven versie of een vierwiel aangedreven variant met Sige MK I as. De MF 1080 S werd daarna nog met een Comaxle als MK II aangeboden.
Het hydrauliek systeem had, zoals bij alle Massey Ferguson tractoren de bekende functies: Positieregeling, diepteregeling, intermixregeling, reactieregeling, en drukregeling voor de trekkrachtversterking. De hefkracht van 2800 kg was voldoende om een vierschaar kantelploeg omhoog te heffen, twee dubbelwerkende stuurventielen met vier aansluit snelkoppelingen behoorden standaard bij de MF.
De MF 1080 was de éérste Massey Ferguson met een vlakke cabinevloer. De bestuurder zat dus niet meer (zoals bij de andere modellen) op de versnellingsbak. Met de MF 1100 hoorde Massey Ferguson vanaf 1968 bij de “club van zescilinders” in het Noord Amerikaanse continent. Daar had elke bekende tractorfabrikant een of meerdere tractoren in de 100 tot 120 pk klasse in deze uit-voering in de aanbieding.
Maar de “pk wedstrijd” ging onverminderd verder. Daarbij was de MF 1100 in geen geval de eerste zescilinder met het MF-logo op de motorkap. Al in de jaren 60, had Massey bij Minneapolis Moline, tractoren met zescilinders laten bouwen. De MF 97 was in werkelijkheid zo een Minneapolis Moline met MF plaatwerk er om heen. En zo kon de tijd tot de invoering van een eigen zescilinder overbrugt worden.
De MF 1100 werd uitgerust met een 108 pk sterke zescilinder van Perkins type A6.354 (5805 cm³). Deze motor was in Europa geen onbekende, en had ook al in de Claas maaidorsers dienst gedaan. De bediening van de versnellingen (een 12 + 4 Multi-Power zoals bij de MF 1080) was hydraulisch, bovendien was de MF 1100 met een hydrostatische besturing uitgerust en werd, (zals alle US tractoren) ook in een Rowcrop uitvoering met verschuifbare wielnaven en aanbouw van dubbellucht aangeboden. Ook was er een prairie uitvoering van verkrijgbaar.
De MF 1100 was er alleen met achterwielaandrijving, en vond ondanks dat, toch in grote getalen een weg naar Europa; o.a. naar Frankrijk, de Benelux landen en Scandinavië. In het begin van de jaren 70 liet de MF 1150 pas goed z'n spieren zien, deze 135 pk sterke tractor met een Perkins V8 motor van het type AV 8.510 (8364 cm³) maakte hem tot het sterkste paard uit de Massey Ferguson stal. Deze V 8 motor had een eigenzinnig ruw geluid, die hem altijd en overal herkenbaar maakte.
De versnellingsbak was identiek aan die van de MF 1100. In die tijd stond de MF 1150 bekend als uiterst progressief. Tot zijn standaard uitrusting behoorde de “veiligheidscabine” en een verstelbare stuurkolom, ook standaard was een hydraulische plunjerpomp met 80 ltr/min opbrengst. De MF 1150 was toentertijd de tractor voor de grotere bedrijven en Farms in de Verenigde Staten. Daar stoorde zich niemand aan de onbrekende voorwielaandrijving, die een verdere verspreiding in Europa in de weg stond. Enkele exemplaren lukte het toen toch om over de Oceaan heen te komen, nu worden ze nog veel geïmporteerd door hobbyisten.
Etienne Gentil
Bron: Schlepperpost./vertaald door Jan van Rooij KLW