EERSTE DEEL: VAN HOUTEN TANDWIELEN TOT DE CROPMASTER.
De oorsprong van de vennootschap David Brown gaat terug tot 1860.
Toentertijd telde de onderneming slechts twee werknemers en vervaardigde houten tandwielen voor de weefgetouwen van de textielindustrie van Yorkshire.
Door Etienne Gentil
Aan het einde van de 19de eeuw is het bedrijf in volle expansie. De fabriek Park Works wordt op de plaats van Park House, dichtbij Lockwood, gebouwd. Deze plaats biedt het voordeel om zich op de hoofdlijn van spoorwegen te bevinden die Huddersfield verbindt met Sheffield.
In 1910 na een onafgebroken groei gekend te hebben, wordt de onderneming David Brown de eerste constructeur van tandwielen in Groot-Bretagne en in de Commonwealth. Aan het eind van de eerste Wereldoorlog komt er zelfs een gieterij bij. `David Brown is dan de eerste leverancier van de textielindustrie van Yorkshire en Lancashire. Intussen brengt de Eerste Wereldoorlog nieuwe afzetmogelijkheden voor David Brown waarvan de fabrieken versnellingsbakken voor vrachtwagens en tanks produceren. De onderneming specialiseert zich in precisiemechaniek.
Het ontstaan van de tractor:
In 1921 begint David Brown junior, de zoon van de stichter van de vennootschap, aan de fabriek van Huddersfield en doorloopt alle niveau's van het management van de onderneming. Hij wordt in 1932 directeur benoemd. David Brown is onder meer een landbouwer en tijdens een zakenreis in de Verenigde Staten omstreeks 1935, maakt de hoge graad van mechanisatie van de Amerikaanse landbouw een sterke indruk op hem. Hij merkt eveneens op dat de meerderheid van de tractoren die de Britse gronden bewerken, op dat moment in de Verenigde Staten worden geproduceerd. Na zijn terugkeer in Groot-Brittani‘ en door op zijn persoonlijk kapitaal beroep te doen, richt hij een werkplaats in in zijn fabriek van tandwielen om een landbouwtractor te ontwikkelen volgens zijn eigen idee‘n.
In 1929 besluit een andere pionier van de tractor, de Ier Harry Ferguson, om een tractor te bouwen die gebruik maakt van zijn gepatenteerde 3-puntshefinrichting.
In 1933 wordt de Black Tractor gebouwd door de ingenieur Black en geproduceerd in Belfast in Ierland.
Ferguson zoekt een befaamd fabrikant om zijn tractor in serie te produceren. Hij is ervan overtuigd dat David Brown de ideale partner is. Van zijn kant keurt David Brown, die de versnellingsbak met drie voorwaartse versnellingen maakt, de idee goed om deze revolutionaire tractor te produceren.
Ferguson vormt de basis van een nieuwe vennootschap om de tractoren Ferguson-Brown te commercialiseren en in mei 1936 rolt de eerste tractor van het type A van de band in de fabriek Park Works van Huddersfield. Voorgesteld aan de prijs van 224 pond sterling, wordt deze tractor aangedreven door een watergekoelde vier cilinder Climax E motor gevoed door petroleum. Hij heeft een cilinderinhoud van 2010cc (85,72x101,6mm boring x slag) en ontwikkelt 20 pk aan 1400 toeren/min. Vanaf het serienummer 551 wordt de motor die gelijkt op de Climax geproduceerd door David Brown. De Ferguson-Brown is de eerste serietractor in de wereld die voorzien is van een 3-puntshefinrichting. Ondanks zijn knappe look en zijn moderne uitrusting, wordt hij slecht verkocht.
Dit verplicht de twee ondernemingen Ferguson en Brown om te fusioneren: dit wil zeggen de producerende vennootschap DB tractors en de commercialiserende vennootschap Harry Ferguson Ltd om Ferguson-Brown tractors Limited te vormen waarin beide stichters Harry Ferguson en David Brown evenveel aandelen hebben. Deze verandering brengt echter geen enkele verbetering en de verkoop blijft stagneren. David Brown wordt ervan overtuigd dat men wijzigingen moet aanbrengen, Ferguson wil in geen geval het oorspronkelijk ontwerp veranderen.
De Ferguson-Brown geproduceerd door Ford:
David Brown keert naar de Verenigde Staten terug om de tractor Ferguson-Brown en zijn werktuigen aan Henry Ford te tonen. Van deze samenkomst komt het beroemde Òhandshake agreementÓ (de handdruk die de overeenkomst tussen beide mannen verzegelt) en Ford verbindt zich ertoe om de nieuwe Ford-Ferguson te produceren in de fabrieken van Dearborn vanaf juni 1939 die als Ferguson gecommercialiseerd zal worden.
Deze belangrijke evolutie ontmoedigt in geen enkel opzicht David Brown die zijn studie over de tractor voortzet. Hij bezoekt een aantal landbouwers om beter hun verlangens en behoeften te kennen om nadien zijn tractor aan te passen aan de Britse markt.
Ondertussen mobiliseert de productie van versnellingsbakken voortaan de hele oppervlakte van de fabriek van Huddersfield en David Brown is het oneens met zijn vader over de productie van tractoren in de fabriek van Park Works. Hij besluit daarop om de plaats van Meltham Mills te kopen, een oude textielfabriek, gelegen op ongeveer vijf mijlen van Huddersfield.
Aan het eind van het jaar 1938 wordt een motor, die door de ingenieur A. Kersey wordt gebouwd, geplaatst in de eerste prototypes. Hij wordt ontworpen om op petroleum te draaien, maar is voorzien om het om te bouwen naar dieselbrandstof door gebruik te maken van het Ricardo verbrandingskamers systeem.
De eerste echte David Brown:
Gedoopt VAK1 (initialen van Vehicle Agriculture Kerosine) wordt de nieuwe tractor met succes aan het publiek voorgesteld ter gelegenheid van de Royal Show in 1939. Zijn pure lijn, zijn functionaliteit en zijn gedurfde kleurstelling Hunting Pink trekken de aandacht van de landbouwers, hetgeen snel resulteert in ongeveer 3000 bestellingen. In de VAK 1 zit een watergekoelde viercilindermotor met kopkleppen en verwisselbare zuigermantels. De motor ontwikkelt 35pk aan 2000 toeren/min. bij een cilinderinhoud van 2523 cc (88,9 x 101,6 boring x slag). De versnellingsbak bezit 4 versnellingen vooruit en 1 achteruit. Een aftakas, een dorspoulie en een hydraulische hefinrichting behoren tot de basisuitrusting van de tractor. Van de VAK 1 worden er tussen 1939 en 1945 5300 exemplaren geproduceerd. Een versie voor militair gebruik, de VIG 1 (Vehicle Industrial Gasoline) zal eveneens in Meltham Mills voor de Royal Airforce geproduceerd worden.
In 1945 wordt de opvolger voorgesteld, de VAK 1 A, die van heel wat verbeteringen geniet t.o.v. de VAK 1. De ervaring opgedaan op het terrein en vooral op de vliegvelden van de RAF, waar 2000 VIG 1 werden gebruikt om vliegtuigen en bommentransportaanhangwagens te trekken gedurende de 2de Wereldoorlog, leidt tot talrijke wijzigingen die de betrouwbaarheid van de tractor en in het bijzonder het smeringssysteem, de regulator en de temperatuurcontrole.
Van de VAK 1 A worden er 3500 exemplaren geproduceerd tussen 1945 en 1947. Deze tractoren geproduceerd in Meltham Mills zullen de reputatie van David Brown goed doen op het gebied van betrouwbaarheid in een context van concurrentie na de 2de Wereldoorlog.
De komst van cropmaster:
In april 1947 wordt VAK 1 C Cropmaster op de markt gebracht. Hij is een duidelijke verbetering van de vorige VAK 1 A en presenteert een volledige uitrusting zoals de hydraulische hefinrichting met positie- en dieptecontrole, een vrije trekhaak en een elektrische installatie met verlichting. De koppeling is een Borg&Beck, droogwerkend, zowel met de voet als handmatig te bedienen. Dit maakt het de bestuurder mogelijk om een werktuig aan de tractor te hangen door de koppeling met de hand te bedienen aan de achterkant van de tractor. Voor de versnellingsbak kan de klant kiezen tussen 4 of 6 versnellingen en een aftakas met 2 versnellingen.
De zetel is een dubbele bank aan waterdichte bekleding die het mogelijk maakt om een passagier mee te nemen. De draaicirkel van deze uiterst handelbare tractor is maar 3m50. In 1949 wordt de Cropmaster aan de prijs van 475 pound sterling verkocht inclusief elektrische uitrusting van 6 volt met starter en verlichting. Van de Cropmaster worden er tussen 1947 en 1953 59800 stuks geproduceerd. Hij wordt gemaakt in versies ÒNarrowÓ met spoorbreedte van 1m30, ÒVineyardÓ (wijnbouw) met spoorbreedte van 1m10 en een normale landbouwspoorbreedte van 1m54. Deze tractoren zullen bijna allemaal ge‘xporteerd worden. In 1949 wordt een Cropmaster Diesel aan de catalogus toegevoegd. Zijn motor die 34 pk ontwikkelt is verwisselbaar met de benzine/petroleummotor. En om economische redenen krijgen heel wat bestaande Cropmasters de nieuwe dieselmotor. De elektrische installatie wordt 12 volt en de zijpanelen die de motor afdekken krijgen verticale sleuven om de motor beter af te koelen. Een krachtiger versie, de Supercropmaster wordt in 1950 ingevoerd. De boring van zijn motor stijgt gaande van 88,9mm naar 92 mm tesamen met de vermeerdering van het nominale toerental. Dit brengt het vermogen op 38 pk. De spatborden achteraan verbreden om de nieuwe banden 13x28 te bedekken en de elektrische installatie is 12 volt. Tussen 1950 en 1952 worden er van de Supercropmaster 5000 stuks geproduceerd.