Het Duitse merk RÖHR is in ons land niet zo goed bekend. Toch was Röhr een van de eerste naoorlogse tractorfabrikanten met een uitgebreid gamma trekkers van uitstekende kwaliteit en werd hij in ons land ingevoerd door de Ets. Alex Elias uit Hannuit. Verzamelaar Francis van der Linden probeert al jaren met zijn RÖHR-Benelux-Club die herinnering levend te houden.
Röhr bouwde niet alleen trekkers maar ook landbouwmachines zoals aardappelvaldempers, machines voor de turfontginning en machines voor de zoutwinning. Zelfs motorfietsen (Rolletta) behoorden tot het productpallet. Maar laten we beginnen met het prille begin van de onderneming tijdens de woelige oorlogsjaren .
Belangrijke speler in regio Beieren
De jonge Erich Röhr, geboren in Stendal (Sachsen-Anhalt) richt in 1932 in Passau (Beieren) een werkplaats op, waar machines en voertuigen hersteld worden. Over de eerste jaren van het bedrijf, midden in de economische crisis van de jaren 30, is weinig geweten. En dan breekt de tweede wereldoorlog uit en weten we dat Röhr in 1945 enkele gehuurde werkplaatsen betrekt in de ‘Zahnradfabrik Passau’ (ZP Passau) waar tijdens de oorlog (tussen 1942 en 1945) militaire voertuigen hersteld werden. In dezelfde hallen werden ook de gevreesde ‘Tiger’ tanks van de Duitse Wehrmacht opgekalfaterd om daarna terug naar het front te vertrekken. De ZP fabriek produceerde daar trouwens ook de transmissies van deze pantsers. Over die donkere periode uit de geschiedenis wordt door alle Duitse bedrijven nog altijd discreet gezwegen. Verschillende bronnen zeggen dat Erich Röhr al tijdens de oorlogsjaren stiekem Röhr trekkers heeft gebouwd in Passau-Grubweg. Maar door gebrek aan onderdelen waren ze veel op ‘improvisatie’ aangewezen. Dat lijkt aannemelijk want al in 1945 wordt de eerste trekker gebouwd die uitgerust was met een Hatz motor. De trekkers werden toen nog ambachtelijk met de hand gemaakt, elke trekker is dus uniek. RÖHR bezitters die hun oude trekker willen restaureren kunnen daarvan meepraten. Ze worden regelmatig met problemen geconfronteerd bij het onderling uitwisselen van onderdelen van trekkers van hetzelfde bouwjaar omdat bv. de boorgaten niet altijd even groot zijn of omdat bepaalde delen van eenzelfde model niet bij elkaar passen. De serieproductie begint officieel in 1948, dat jaar wordt ook de Röhr GmbH opgericht. Röhr krijgt van de ‘Bayerische Landwirtschaftsamt’ een onverwacht cadeau, het bedrijf wordt namelijk een grote hoeveelheid staal toegewezen -in die naoorlogse periode stond in het door de geallieerden bezette Duitsland alles ‘op de bon’- zodat er meer trekkers konden gemonteerd worden dan verwacht, soms wel tot 20 stuks op één dag. In de aanloopperiode worden de trekkers nog stuk per stuk gemonteerd, daarna wordt overgeschakeld op bandwerk. De Röhr trekkers waren echte confectietrekkers, alle onderdelen werden dus bij een groot aantal fabrikanten aangekocht. Motoren kwamen o.a. van MWM, Hatz, Deutz en Henschel. Transmissies werden ingekocht bij Hürth, MPR (Maschinenfabrik Prometheus), Renk (later ZA - Zahnräderfabrik Augsburg), ZF (Zahnräderfabrik Friedrichshafen), ZP (Zahnräderfabrik Passau) dat een dochteronderneming was van ZF en bij Hurth. Röhr kocht zowat bij alle leverancier in Duitsland, de lage aankoopprijs was het belangrijkste criterium. In de fabriek werden al die onderdelen in elkaar gezet en voorzien van een mooie carrosserie. Alle trekkers tot en met productienummer N° 300 werden in Passau gebouwd. De eerste Röhr trekkers waren met Güldner motoren uitgerust maar nog datzelfde jaar wordt voor de serieproductie van de R22 overgeschakeld op Hatz A2 tweetakt dieselmotoren. Ook weer een zuiver economische keuze want de Hatz motorenfabriek was gelegen in Ruhstorf an der Rott, slechts op enkele kilometers van de Röhr fabriek. Bijna tegelijkertijd wordt naast de Hatz ook een MWM KD215Z voorkamermotor geïnstalleerd zodat de kopers een keuze hadden uit twee motoren. Nog wat later werd ook de MWM KDW415Z wervelkamermotor met een vermogen van 22 tot 28 pk ingebouwd. Door de grote vraag naar Röhr trekkers werd de bedrijfshal al snel te klein, daarom verhuisde de productie eind juli 1949 naar veel ruimere werkplaatsen in Landshut.
Eind 1949 bestond het gamma uit drie modellen met zowel een-, twee-, als driecilindermotoren, namelijk de R 15, R 22 en R 35 die allemaal met een elegante radiatorbekleding werden uitgerust. Op de vakbeurs in Frankfurt in 1950 stelde Röhr vier nieuwe modellen voor en nog één jaar later op de DLG vakbeurs in Hamburg zelfs zes nieuwe modellen! Vanaf dan gaat het alsmaar beter met de verkoop, in 1952 werd zelfs de hoogste jaarproductie gerealiseerd met ca 550 trekkers. In de fabriek worden naast trekkers ook allerhande aanbouwwerktuigen gebouwd zoals maaibalken en een motoreg die op de maaibalkaandrijving kon aangesloten worden. Het werktuig, dat vanaf de bestuurdersplaats werd bediend, kon niet alleen als eg gebruikt worden maar ook door een eenvoudige ingreep als schoffelmachine ingezet worden. Röhr bouwde verder ook nog moerastrekkers met vooraan zeer brede met rubber beklede wielen en met driehoeksrupsen op de achteras. Ook machines voor de zoutontginning werden er gebouwd die zelfs uitgevoerd werden naar Turkijë en de Verenigde Staten. De mechanisering in de landbouw ging echter ontzettend snel, vanaf 1953 had het bedrijf al sterk te lijden onder de oprukkende concurrentie maar ook op de exportmarkt liep het minder vlot. Toch stond Röhr dat jaar nog op de 19e plaats bij de inschrijvingen in Duitsland. Zo lieten ze concurrenten als Orenstein & Koppel, Wahl, Ritscher en Stihl ver achter zich. Om zich wat onafhankelijker op te kunnen stellen ten opzichte van de leveranciers (om zodoende de prijs van de onderdelen te kunnen drukken!) werd beslist om naast het trekkergamma ook elektrische radiatoren, compressoren, drukvaten en zelfs motorfietsen te gaan produceren. Jammer voor Röhr, maar de trekkermarkt was toen al bijna verzadigd en konden ook die nicheproducten de zaak niet redden. In 1953 wordt nog een grote financiële inspanning gedaan en worden in één klap zes verschillende modellen geïntroduceerd met een vermogen van 12-, 15-, 17-, 20-,28-, 40 en 60 pk. Sommige typen waren verkrijgbaar in R of RH uitvoering.
Vlaggenschip Röhr 60R, begin van het einde
Die 60R was het vlaggenschip van Röhr. De uit de kluiten gewassen trekker, met koosnaam ‘Titan’, heeft als krachtbron een MWM-motor die oorspronkelijk ontwikkeld werd als scheepsdiesel. Het is een tweecilinder diesel met een inhoud van ruim 5,5 liter met een vermogen van 60 pk (later 62 pk) . Hij behoorde midden jaren vijftig tot de absolute topklasse, dat was natuurlijk ook aan zijn prijs te merken. Afhankelijk van de uitrusting kostte de 60R destijds tussen de 19.400 en 26.000 DM! Hoe mooi en goed de Röhr trekkers ook waren, de verkoop wilde niet meer vlotten. In de loop van 1954-55 wordt de productie volledig gestaakt en vraagt Röhr het faillissement aan. Het bedrijf wordt overgenomen door de Isaria-Werke van Hans Glas. Amper een jaar later gaat Glas kleine personenwagens bouwen(Goggomobil) en wordt de trekkerproductie stopgezet. De productie van landbouwmachines onder de naam Isaria wordt overgelaten aan Eicher. In 1956 wordt het volledige machinepark, inclusief alle onderdelen en de productierechten overgenomen door Otto Haas. Die start mondjesmaat de productie met een beperkt aantal modellen, in een eerste fase worden 5 stuks per maand geassembleerd, later een twintigtal. De trekkers worden onder de merknaam Haas verkocht, dat was voor de boeren een onbekende naam. De verkoop loopt dan ook van geen kanten. Haas vroeg daarom de toestemming om de trekkers opnieuw onder de oorspronkelijke naam Röhr te verkopen, ook zonder veel resultaat trouwens. De fabricage van Röhr/Haas trekkers wordt definitief gestaakt in 1963. In totaal zouden er 2600 tot 3000 Röhr trekkers zijn gebouwd, sommige bronnen spreken van 3200 stuks. Als men de door Glas en Otto Haas gebouwde trekkers daarbij telt komt men waarschijnlijk dicht in die buurt. In België werden de trekkers ingevoerd door de Ets. Alex Elias uit Hannuit, in Nederland door o.a. het Nationaal Nederlands Tractorbedrijf (NNT)
Restauratie van een zeldzame 40R
De Röhr 40R uit 1953 bij dit artikel, is van Francis van der Linden uit Veenendaal.
Francis is een gepassioneerde RÖHR verzamelaar die wij kennen als “voorzitter” van de Röhr Benelux club (www.rohr-Benelux.com) .Francis kreeg het Röhr virus te pakken door een nonkel die destijds in de Ardennen woonde en die een 28R uit 1951 had. Als kleine jongen heeft Francis veel met deze 28R gewerkt. Helaas is die trekker later verkocht.
Van zijn huidige Röhr 35R/40R zijn amper een twaalftal exemplaren gebouwd. De 40R is het tweede grootste model van Röhr. Er zijn namelijk ook enkele twee cilinder 60R gebouwd, waarvan er vier stuks bekend zijn. Francis vond zijn 40R bij Erwin Riedesser te Tettnang (Duitsland). Het uiterlijk van de trekker zag er redelijk uit, maar het geheel heeft Francis toch veel hoofdbrekens gekost. Alles wat problemen kon geven, heeft dat ook gedaan zegt hij.
Doordat de differentieel blokkering niet gebruikt kon worden (die zat vast door vuil), is het differentieel ooit oververhit geweest met als gevolg dat de hele versnellingsbak vol zat met koolbolletjes. Daardoor waren ook alle lagers defect. Bovendien was de olieverdeelpijp in de krukas jarenlang niet schoongemaakt waardoor de krukas bij de voorste drijfstangtap in de lengte gescheurd was. Helaas werd dit probleem pas ontdekt bij het proefdraaien van de gereviseerde motor. Ook de voorasophanging was flink vervormd en de carrosserie hier en daar gescheurd of doorgerot.
Na een jarenlange restauratie is de tractor nu zeer presentabel geworden, al is ie nog niet helemaal af. De cabine moet nog afgewerkt worden, de voorste lager van de secundaire as in de versnellingsbak moet vervangen worden en de originele motor moet nog herplaatst worden. Francis heeft de uitrusting wat uitgebreid met wisselstroom dynamo, Volt- en Ampèremeters, urenteller en toerentalmeter, knipper- en alarmlichten, mistachterlamp en achteruitrijlamp en een volledig functionerende 13 polige aanhanger stekkerdoos. Aan de rechterzijde is nu ook een tweede accubak gemaakt die kan gebruikt wordt voor lunchpakket, extra kleding, en wat dies meer. Ook zijn de originele schraapoliefilter en dieselfilter vervangen door een moderne variant. Zwaailicht en ruitensproeier komen nog. Dit allemaal zonder het origineel ontwerp visueel geweld aan te doen. Opvallend ook bij deze restauratie is dat de bekabeling mooi is weggewerkt. Op de originele motor, die nog herplaatst gaat worden, komt ook een Bosch lijn injectiepomp. Een originele riemschijfaandrijving wordt nog gezocht. Door gebrek aan tijd bezoekt Francis tegenwoordig nog weinig oldtimershows, maar de shows in Fronville en Froidfontaine in de buurt van Beauraing, en het jaarlijkse Röhr treffen (in NL of D) zijn wel ieder jaar opnieuw in zijn agenda gemarkeerd. Francis droomt er ook van om met deze tractor en caravan door West Europa te gaan toeren, maar of het ooit gaat gebeuren? De 40R weegt origineel 2.375 kg. De motor is een MWM 415D van 40 pk bij 1.500 toeren. De versnellingsbak is een ZF A17 bak met kruipversnelling, de vooras is van BPW. Origineel werd deze tractor geleverd op 12x30 en 6.00x20 banden. Tegen meerprijs was ook maat 13x30 verkrijgbaar. De 40R is nu voorzien van 420/85R30 (16.9R30) en 6,50x16 banden. Deze banden geven de tractor een stoer uiterlijk zonder te overdrijven.
Frans Vanbaelen