Leden in de Kijker

Over stille noeste werker met grote impact

Jan introduceerde werken met tractor op sierteeltbedrijven.

Over stille noeste werker met grote impact.

Guy Van Rysseghem

Als er één iemand zijn stempel op de vooruitgang, de evolutie van de sierteelt, meer specifiek de azaleateelt in Lochristi en omstreken heeft gezet, dan mag Jan Foncke (87) vernoemd worden. Hij mag rustig naast de Gebroeders De Vos staan, die met hun uitvinding van de gietmolens de begoniateelt naar een versnelling hoger brachten.

Azalea’s “uitplanten”

Oorspronkelijk werden tot over de eerste helft van de 20ste eeuw azalea’s geplant in parken gevuld met bosgrond. Ze werden er handmatig in het voorjaar ingeplant en in ’t najaar handmatig uit gedaan. Zeer arbeidsintensief. Daar kwam vanaf de jaren ’70 verandering in. Azalea’s ging men plots direct in de eindpot telen. De voorjaars- en najaars handelingen “het buiten zetten” ging in één keer vlugger. Men freesde de grond eerst en stampte nadien gaten in het gefreesde land om er de potten in te duwen. Hier begon het verhaal van Jan Foncke.

Jan was een grote curieuzeneuze

Jan zag het levenslicht in de Bosdreef te Lochristi als zoon van Dolf Foncke.  Zoals wel meerderen in Lobos boerde vader Dolf en kweekte er aardbeien bij. Na de tweede oorlog was er niets, niet weinig helemaal niets. Op Lo waren er de vervoerbedrijven met paard en kar van Maurice Plasschaert. Kolenhandelaar De Vetter was een uitzondering die reed met een vrachtwagen met gas . Hoe zat dat in zijn werk? Via een houtkachel werd gas gemaakt en die werd door de gasmotor gebruikt om te rijden. Een hele bedoening. Loonwerkers waren in die periode zeldzaam. Jan herinnert zich Stevens in Zaffelare en Burgelman in Lochristi, ze reden van boerenerf naar boerenerf met hun dorsmachine. Mechaniek trok van jongs af aan de aandacht van Jan. Zo presteerde hij het om in 1945 als 11-jarige schoolgast te laat op school te komen. Hij had zijn tijd verdaan mee om onder de tram te kijken en o.a. de achtergebleven militaire vrachtwagens van de Engelsen en Amerikanen om te zien hoe dat het marcheerde. ’t Zat er toen al in, mechaniek dat zou het worden in zijn verdere leven. Tijdens de tweede wereldoorlog was er al sprake van tractoren die bij de boeren voor het werk op ’t land zouden ingezet worden. Jan hoorde daarvan, maar kon zich niet inbeelden hoe die tractoren er zouden uitzien !

Smid Laurent Block introduceerde de landbouwtractor

De eerste keer dat Jan een tractor zag was na de half negen mis, daar zaten alle boeren in, en in Lo dorp gaf smid Laurent Block  demonstratie met een uit Amerika afkomstige tractor Allice-Chalmers. Tot in de jaren ’70 bleef die traditie bestaan waarbij na de mis landbouwmachines werden gedemonstreerd.

Op een maandag van Lo kermis gaf Laurent Block een demonstratie met een petatten opzakker op het stuk land van Gust Stevens achter bakkerij Goethals. Veel, heel veel boeren waren komen kijken, ook de pers was aanwezig, foto’s werden massaal getrokken. Jan ziet het nog  “zo” voor zich. Plots werd de demonstratie stil gelegd. Het betrof hier een gepatenteerde Engelse aardappel rooier. Laurent had hem gewoon nagemaakt !

Wat later heeft Laurent Block zelf een eigen aardappel machine ontworpen. Alleen ging toen het gerucht dat na drie keer mee deze opzakker over het land te hebben gereden, men zich afvroeg, waar lag die akker ? (Nam teveel aarde mee).

De tractoren handel van Laurent Block was in die beginperiode niet zo schitterend. Hij verkocht er in ’t totaal een stuk of drie. Zijn tweede model was David Brown (die eerste modellen waren rode). Ook verkocht hij een Fordson, Blauwe Reiger op petrol. Toen dat allemaal niet zo vlotte is Block, die een ijzerwinkel en een smidse open hield, begonnen in de chauffage.

Van al dat gedoe werd Jan maar een beetje slimmer, hij wou meer weten. Als 18-jarige trok hij 4 maand elke zondagvoormiddag 2 u lang naar Gent. Daar volgde hij een cursus automechaniek, en behaalde er na examen een getuigschrift. In de les zaten allerlei figuren, zelfs één uit Hijfte, Firmin Steels die later agent werd.

In de jaren ’50 hielp Jan thuis op de boerderij. Er was toen nog enorm veel handwerk, met de spade en de shop. De “begoniaboeren” in de gebuurte van Lobos vroegen Jan om te komen ploegen met het paard. Een werk dat kon doorgaan van november tot maart wanneer de velden leeg lagen. Het werd het prille begin van wat later loonwerk zou genoemd worden.

En dan kwam het trouwen

In ’60 trouwde Jan met de molenaarsdochter Denise Auman en kwam naar het ouderlijk hof te Hijfte wonen. Ze gingen wonen op het Hof Bundermolen. In Lobos hadden ze nog altijd 2 ha in gebruik, maar met paard en kar was dat toch wel “iets” te ver. Met de bruidsschat (trouwgeld) werd een tractor gekocht, een Porsche Junior met 16 PK en 1 cilinder. Prijs 98.000 fr. Gekocht bij Antoine De Vos in Lo dorp, één van de Gebroeders die later naam zouden maken met hun gietmolens.  Deze tractor was te zien geweest op het begoniafestival. Een uniek trekker met 2 sturen. Het tweede stuur stond vast, en tijdens de demonstratie draaide hij constant rondjes, helemaal alleen op zijn eigen. Hij bezat twee sturen, één normaal, zouden we nu zeggen, en één achteraan naast de tractor. Als je bijvoorbeeld loof aan ’t laden bent met paard en kar, dan moet regelmatig het paard een paar stappen voorwaarts om de volgende stapel loof te laden. Met een tractor moet je er steeds op en af, veel te vermoeiend, met een tweede stuur aan de zijkant achteraan kon je verder rijden zonder telkens op de tractor op en af te moeten klimmen. De Porsche tractor had een turbo afstandsbediening koppeling waardoor enkel door gewoon gas te geven de tractor begon te rijden, en met de gas af, stopte de rijbeweging. Je zag zoiets nergens !

Al versmoord in ’t werk

Nog geen vijf jaar later in 1965 kocht Jan al een grotere tractor. Het was 5 jaar eerder al begonnen met begoniateler Sies De Mey uit Hijfte center die vroeg aan Jan om zijn begoniaveld om te ploegen. Sies was Jan zijn eerste klant. Na 2 jaar zat Jan al tot over zijn oren in ’t werk, iedereen wist Jan wonen.

Over zijn Porsche was Jan niet al te content.

Hij zocht een nieuwe leverancier. Jef Burrick presenteerde hem een Bungarts, doch dat smalspoor kon Jan niet verleiden. ‘k Ga mij een Fiat kopen zei Jan tegen Jef Burrick, waarop deze zei gegaat dat toch niet doen, zo nen brol. Wel zei Jan ‘k ga brol kopen en betalen, als ’t brol is zal ik daar dan niet van verschieten. Achteraf bekeken is Jan nooit zo content geweest. Hij kocht bij Antoine De Vos een Fiat 415, en nadien nog een Fiat 615 en een Fiat 1000.  De Vos gaf goede service en ’t was dicht bij huis. Gedurende zijn 40-jarige carrière kocht Jan 18 tractoren waarvan 16 nieuwe en 2 occasies.

Mestkarren

De eerste DEWA mestkar van drie ton die Jan kocht was om mest op eigen land en dat van zijn vader te voeren. Eens de bloemisten zagen dat Jan over een mestkar beschikte kwamen de vragen, wilde bij ons ook mest vervoeren. Ja zei Jan, gij laad de kar en ik zal kijken. Die kermis ging natuurlijk niet door. Ondertussen had Leon Perre in Hyfte bij Louis Baecke uit Mater een Ferguson met frontlader, mestkar en mazouttank gekocht. Dit waren de gebruikelijke verkopen van Louis bij verkoop van een eerste tractor. Na dit gezien te hebben begonnen de bloemisten Jan opnieuw de vraag te stellen om hun mest te vervoeren, een frontlader moest er toch afkunnen dachten die bloemisten. “Over mijn lijk” zei Jan. Immers hij was een akker aan ’t ploegen in de Oude Veldstraat toen naast dit veld Raymond Guchtenaere vast kwam te zitten met zijn frontlader, Jan had de miserie van dichtbij gezien.

In 1968 veranderde voor Jan heel wat. Zijn echtgenote Denise begon met het voeren van een boekhouding. Werken voor boeren was tot dan gemakkelijk, na het werk volgde de betaling. Bij de bloemisten was het anders, die vroegen een factuur, en betaalden later.

Op het landbouwsalon in 1968 zag Jan een achterlader met piston van het merk Albert.  Dat viel hem enorm in de smaak, hij schafte zich één aan en van dan af begon hij mest te voeren en te laden.

Vooral werken op bloemisterijen

Vanaf jaren ’70 begon vooral het loonwerk bij de bloemisten. Het begon met een eerste spitmachine aan de Fiat 1000. Nadien volgde begonia bollen uitrijden, daarvoor had Jan drie uitrij machines in dienst. Het werd werken dag en nacht, soms 36 u aan een stuk. Er werden 30 klanten per dag bediend. Het klantenbestand beliep meer dan 300. Vrouw Denise hield van elke klant een fiche bij.

De Fiat 780 was een tractor met de nieuwste snufjes zoals originele geluidsdichte cabine met verwarming en radio. Ook met kleine kachels erin die de voeten moesten warm houden via blazen van warme lucht. Laarzen werden soms over de uitlaat gehangen om warme voeten te krijgen.

Bloemisten vragen meer en meer om in de serre te werken om te spitten en te frezen, om in de lage serres te werken werd deze kleine tractor zonder cabine aangeschaft, de 470 DTF Special.

Vraag komt voortaan uit de azaleasector

Begin jaren ’80 komt de vraag uit de azaleasector. De teelt gebeurt voortaan in stenen potten, vraag om te spitten, en gaten te boren volgt hieruit. Eerste klant is Achiel De Clercq. Bloemisten kunnen hun gaten wel zelf via een zware handmatig dragende machine boren, doch hebben liever dit super zwaar werk aan Jan toe te vertrouwen, die het werk met de tractor uitvoert. Op zeker moment heeft Jan 6 machines in dienst met zes verschillende potmaten om gaten te stekken. Jan is met twee personen in het seizoen (mei-juni)  constant aan het werk gedurende 16 u per dag. De gaten werden gemaakt door aftakas aangedreven puntvormige cilinders , met het unicum de machine door Jan was aangepast en alles al rijdend kon gebeuren en niet diende te stoppen als de cilinders in de grond gingen.
Voor vrouw Denise die constant aan de telefoon zit, een zwaar logistieke opdracht. En bloemisten zouden ook dag en nacht bellen. Zeven tractors stonden in de schuur bij Jan telkens met een andere machine. Aan- en afkoppelen nam te veel tijd in beslag. Was handiger om snel van tractor te wisselen dan van machine voor andere maat van potten.

Metertijd kwam er een betere oplossing om te wisselen van machines door de aanschaf van Accord snelkoppelingen te monteren op de machines, zo werd er in een mum van tijd van werktuig gewisseld.

Op 62 jarige leeftijd heeft Jan zijn laatste trekker gekocht Bij Robert Verschueren (de ondertussen huisleverancier sinds begin jaren ’70 bij de aankoop van de 4° Fiat) een Fiat-Agri M100 met 6 traps Power Shift Range Command transmissie.

In de loop der jaren waren er zelfrijdende kranen en andere mest- en kipwagens. Waaronder een OVA 8Ton mest wagen met een door Jan aangepaste snelheid van tapijt en molen. De trekker van Jan had een rij- afhankelijk aftakas zodat deze werd aangepast aan de rijsnelheid zowel voor- als achterwaarts. Ideaal voor de w<ielaandrijving van de mestwagens maar door en eigen ontwerp van transmissie te laten monteren kon de mestmolen en het tapijt aangepast worden met de rijsnelheid. Terug een unicum in Hijfte.

Net zoals het transport  naar de klanten van tractor en bandenkraan, had Jan daar ook een oplossing voor gevonden om met een speciaal ontworpen dissel de kraan onbemand achter de mestwagen te laten meelopen.

Net zoals in zijn kinderjaren bleef Jan geïnspireerd voor nieuwigheden en bezocht bijna alle beurzen in België en Nederland. Zo kon je Jan ontmoeten zowel op het Landbouwsalon Brussel, De Werktuigendagen, Landbouw Rai Amsterdam en steevast de Demodagen in Liempde Nederland.

Jan en Denise  hadden 3 kinderen, (Denise is overleden in december 2020) de zoon Luc heft nog tijdje meegewerkt in het Loonwerk maar zag na enige tijd de ideale job voor hem, ook wel in een technische afdeling maar toch in een andere wereld namelijk het klaarmaken van de filmrollen in de Decascoop, in het begin nog op de klassieke looprollen, hedendaags digitaal aangebracht waarbij Luc de 13 filmzalen tijdig dient te  voorzien van de gepaste films per zaal. en zijn tweelingzus heeft een zelfstandig kinderdagverblijf te Drongen.

Dochter Lutgart zag al van jongsaf aan de lamp branden bij de tractoren, volgde
na 3 jaar Humaniora nog 3 jaar Mechanische opleiding in Gito Sint-Amndsberg.
In het Katholieke vakschool Edugo Oostakker werden toen der tijd nog geen meisjes toegelaten. (was nog gescheiden onderwijs jongens en meisjes) .
Vanaf haar 17°  werkte Lut als zelfstandig helper bij haar vader. (zoals velen in de land en tuinbouwsector)

Vanaf 1986 begon Lutgart voor zichzelf naast haar vader ook met Loonwerk. Beiden werkte aantal jaren perfect samen . In 2000 ging jan op pensioen maar bleef nog verder met de trekkers rijden met onder andere voor Verschueren met trekkers naar de keuring en nog wagens gaan afhalen bij Dezeure in Veurne  of leveren van karren tot in Jabbeke.

Op 83 jarige leeftijd heeft Jan een punt gezet achter het trekker rijden, vertoeft nog wat in de loods bij Lutgart of in de auto garage bij de kleinzoon op den hof, laat soms zijn 2 Fiat Oldtimer tractoren eens draaien of maakt een rit met hun Willy’s legerjeep samen met Lutgart

Met dit verhaal blikken we toch terug op een zeer technisch en tractor gevuld leven van Jan Foncke, een bedrijf met naam in faam in Lochristi en omliggende gemeenten. En een ware Fiat fanaat.

Jan is reeds aantal jaren lid van onze club en heeft nog 2 Fiat oldtimer tractoren
in zijn bezit., een  Fiat 211R (nog van vader Dolfken Foncke) en een Someca 55.

We wensen Jan van onze club uit nog een mooi verder bestaan en genieten van het tractor gebeuren in en rond zijn omgeving.

En danken Jan en Lutgart voor de ontvangsten en hun verhaal.

Gerelateerd

Tags

Delen

  • Recent
  • Popular
  • Tag