Nieuws
15 november 2012

Poolse boeren zijn ook geïnteresseerd in oldtimer tractoren

Begin juli 2012 werden enkele Europese landbouwjournalisten uitgenodigd door het Pools ministerie van landbouw. Bedoeling was om na 8 jaar Pools lidmaatschap van de Europese Unie het gebruik van de EU-fondsen te illustreren. Waar kan men beter de hartslag voelen van een landbouwsector in volle ontwikkeling dan op een landbouwvakbeurs.

 

Belangrijkste landbouwbeurs in noord Polen

Gelegen in de Pommeren, het beste landbouwgebied van Polen, was het dorp Minikowo met zijn 371 inwoners voor de 35ste maal het trefpunt voor de plattelandsbevolking. De landbouwbeurs verwachtte er gedurende twee dagen een kleine 40.000 bezoekers. Van de 130 standen waren er 76 % die gingen over mechanisatie  . Van melkrobot, al over verwarming voor stallen en magazijnen tot tractoren –eigen fabricaat en import- , het was er allemaal  . Niet alleen Polen zakken af naar deze beurs, ook boeren uit Turkije, Wit-Rusland en Oekraïne, om er de nieuwste technische snufjes te ontdekken. Het is één van de drie belangrijkste landbouwbeurzen in noord Polen. Het terrein bevindt zich vlak naast een landbouw voorlichtingscenter, een soort buitenpost van het ministerie van landbouw waar men terecht kan als landbouwer om het inkomen te verhogen en de levenskwaliteit in landelijk gebied te verhogen.

 

Landbouwsituatie in de provincie Kujavie-Pommeren

In de provincie Kujavie – Pommeren bedraagt het landbouwareaal 1.068 ha. Er zijn 72.464 boerderijen die meer dan 1 ha groot zijn, waarvan er 63.394 in aanmerking kwamen voor directe EU steun voor gewas en oppervlakte. De gemiddelde bedrijfsoppervlakte bedraagt er 15,01 ha per bedrijf. Eigenlijk om een volwaardig bedrijfsinkomen uit de boerenstiel te halen zou men een bedrijfsoppervlakte van rond de 35 ha moeten bebouwen. Twee derde van het landbouwareaal in deze provincie behoort toe aan boeren met meer dan 15 ha, 25 % van de boeren hebben meer dan 1 ha. In de landbouw werken hier 115.612 personen, wat neerkomt op 11,1 persoon per 100 ha landbouwgrond.

 

Europees “plattelands” geld voor 10de old timer samenkomst 

Ter gelegenheid van het 10de Pools nationaal festival van oude tractoren en landbouwmateriaal werd aan Europa financiële tussenkomst gevraagd. Op 3 februari 2012 werd in de Poolse stad Poznan de overeenkomst ondertekend tussen de club “Klub Milosnikow Starcych Ciagnikow i Maszyn Rolniczych”(vrij vertaald: Club van oldtimer tractoren en oude landbouwmachines) en de overheid van het gewest Wielkopolska, waarbij via het Europese project “Leader+”  3.250 € ter beschikking werd gesteld. Leader+ is een van de vier initiatieven die door de Europese Structuurfondsen worden gefinancierd en moet plattelandstraactoren helpen het potentieel van hun plaatselijke regio op langere termijn te ontwikkelen. In menselijke taal: het cultiveren van de traditie van het verzamelen van oude tractoren en landbouwmachines, en het bevorderen van tentoonstellingen van dit materiaal.

De gelden werden ook gebruikt om de geschiedenis van de ontwikkeling van de landbouwtechnologie op het Poolse platteland te onderzoeken en te beschrijven. Zo werden folders gedrukt naast 150 dvd’s met verslag over het 10de oldtimer festival. Ook kregen alle deelnemers herdenkingsmunten, horloges en petten van het festival. Eveneens werd een oude trekker Zeto 50 Super  gekocht om hem op een voetstuk –als een monument- in het centrum van het dorp Wilkowice te plaatsen. Deze “geld” regen overkwam de club niet voor het eerst, ook vorig jaar in 2011 kregen ze 750 € van de voorzitter van het district Leszczynski. Voor verplaatsingen naar activiteiten heeft de club een welbepaald reglement uitgevaardigd, rekening houdend met de gestegen brandstofprijzen, waarbij de leden een welbepaalde vergoeding ontvangen.

 

“Zetor” uit het vroegere Tsjecho-Slowakije

Waar Poolse boeren samenkomen tref je oldtimer tractoren aan . Polen zijn bezeten van nostalgie. Vanzelfsprekend treffen we op de Poolse landbouwbeurs van Minikowo heel wat merken aan uit het vroegere Oostblok. In meer dan één geval ontstond de fabricatie van tractoren in een autofabriek. In het vroegere Tsjecho-Slowakije (thans gelegen in Tsjechië) begon 65 jaar geleden (1945) Zetor met het produceren van tractoren . De productie begon in de autofabriek van 'Zbrojovka'. De naam Zetor is ontstaan door een samenvoeging van de letters 'Zet' van de 'Z' van 'Zbrojovka' en de laatste twee letters van tractor 'or' . De naam Zetor is in 1946 gedeponeerd bij de kamer van koophandel van Tsjecho - Slowakije. In 1948 werd de productie van de tractoren in een eigen fabriek voortgezet, op de huidige locatie. Het bedrijf heeft haar basis in de stad Brno, in het oosten van Tsjechië. Door de jaren heen zijn er meer dan 1.1 miljoen tractoren gebouwd, voor markten over de gehele wereld.

 

De Poolse trots de “Ursus” tractor kwam er met “Zetor” hulp.

Drie ingenieurs en vier zakenlieden begonnen in 1893 in de Poolse hoofdstad Warschau met de oprichting van de “Ursus” fabriek. In eerste instantie werden diesel motoren, vrachtwagens en onderdelen voor de Russische Tsaar geproduceerd.

Als gevolg van de internationale economische crisis in de jaren ’30, verkeerde de fabriek in grote moeilijkheden. Ze werd genationaliseerd door de Poolse fabrikant van wapens en voertuigen: Panstwowe Zakłady Inżynieryjne (National Engineering Works, PZInż) . Vervolgens begon de productie van militaire tractoren, tanks en andere zware machines voor de troepen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog , werd PZInz verplaatst naar Duitsland door de Duitsers en de overblijfselen werden vernietigd. Na de oorlog werd de Ursus Factory herbouwd en begon de productie van de Ursus C-45 ,

Foto 2 een kopie van de Duitse vooroorlogse Lanz Bulldog trekker. Tijdens de jaren 1950, begon de Ursus fabriek met de productie van tractoren gelijkend op de Zetor uit Tsjecho-Slowakije

Vanaf 1961 groeide vanuit landbouwmiddens in Polen de behoefte aan tractoren, maar de geproduceerde tractoren uit de Ursus fabriek voldeden niet. Een bilaterale overeenkomst werd gemaakt tussen Polen en Tsjecho-Slowakije waarbij deze laatste de Ursus fabriek zou voorzien van onderdelen die nodig waren voor de schaalvergroting en de modernisering. Polen zou in ruil de Tsjechoslowaakse fabrieken voorzien van grondstoffen. Men wou een jaarlijkse gezamenlijke tractoren productie ontwikkelen van 120.000 tractoren. In 1963 bouwde Polen alleen al 15.000 stuks.

 

Zware investeringen bij “Ursus”leiden tot catastrofe

Onder de communistische president Edward Gierek werd in de jaren ’70 een zware investeringsprogramma opgesteld om de Ursus fabriek grondig te moderniseren. In 1977 werd daartoe 14,9 miljoen dollar geleend, vooral in het westen. Men wou ermee werktuigmachines aankopen bij de Ingersoll Milling Machine Company uit Rockford, Illinois , en Gleason Works in Rochester, New York . Dit investeringsprogramma werkte echter niet, en scheepte Polen op met een enorme schuld.

In geheel Polen werd in 1980 voor 25 miljard dollar slecht geïnvesteerde projecten genoteerd. Sommige werden zelfs geheel niet afgewerkt. In 1981 bedroeg de uitrusting die Ursus in het westen had gekocht 3,600 miljoen Zloty. In de magazijnruimte lag een voorraad van 1,6 miljoen nooit gebruikte schroeven, gewoon omdat men ze niet voorzien had in het nieuwe model. Buiten, in weer en wind, lagen ontelbare onderdelen te roesten.

President Gierek had bijna 1 miljard dollar geïnvesteerd in een project dat bij Ursus een modern model van de Massey-Ferguson moest nabouwen. Maar door problemen met vergunningen konden deze in het westen niet verkocht worden, en voor het oosten waren ze te duur. In plaats van de beoogde jaarlijkse productie van 75.000 trekkers werden er slechts 500 gemaakt.

 

Het “Ursus” einde in zicht?

De Ursus jaarproductie van 60.000 stuks in 1980 daalde tot 16.000 tractoren in 1995. De daling was vooral te wijten aan de hoge schuldenlast zoals hierboven beschreven. De noodzaak om de schulden terug te betalen zorgde ervoor dat het Ursus aan de nodige middelen ontbrak om de dagdagelijkse productie activiteiten te financieren.

In 1996 werd 500 miljoen Zloty, zijnde 80 % van de Ursus schuld, verschuldigd aan 700 schuldeisers afgeschreven.

De tractor verkoop bleef ondertussen steeds maar dalen tot 1.578 stuks in 2006.

 

Vandaag staat “Ursus” er weer!

De nieuwe “URSUS Company” werd opgericht in de jaren 1998-2003 als gevolg van herstructurering en samenwerking tussen PHZ "Bumar" Ltd, ZPC URSUS SA en Ursus Tractor Factory Ltd. Het bedrijf levert nog steeds  Ursus tractoren . Bumar Ltd werd de belangrijkste aandeelhouder van Ursus Company. Dat is de reden waarom de verkoop gebeurt van Ursus door Bumar Industrial Group zowel op de binnenlandse en buitenlandse markten.

In 2007, kondigde de Uzel  Holding van Turkije aan dat ze van plan waren om 51% van de Ursus aandelen te kopen.  Zowel Uzel en Ursus zijn, of waren, licentiehouders van AGCO 's Massey Ferguson . In 2008 werd bekend dat Uzel zich niet had gehouden aan haar verplichtingen, en van dan af waren TAFE en Pol-Mot  geïnteresseerd.

Vandaag is URSUS SA is het enige bedrijf in de sector van landbouwmachines en -apparaten die genoteerd is op de beurs van Warschau . Op dit moment zijn hun activiteiten gericht op de ontwikkeling en promotie van het merk, zowel in Polen en op de exportmarkten. URSUS SA is met haar fabriek traditioneel aanwezig in de Poolse hoofdstad. Daarnaast hebben ze fabrieken in Lublin, Dobre Miasto, Biedaszki Małe en in de buurt van Kętrzyn en Opalenica.

 

Old-timer tractoren uit vooral Duitsland

Naast de twee thuismerken uit het vroegere Oostblok, troffen we uiteraard vooral tractor merken aan uit Duitsland het buurland van Polen, en net als Polen een zeer belangrijk landbouwland, met een zeer lange traditie van landbouwtrekkers.

Opvallend was dat zich op de landbouwbeurs in het Poolse Minikowo ook een stand bevond met minitractoren van het gekende merk “Bruder” . Eens te meer een bewijs van onze alsmaar verder voortschrijdende globaliserende wereld.

 

Guy Van Rysseghem O.T.L. Journalist ter plaatse.

Gerelateerd