Nieuws
21 maart 2011

bezoek aan Amazone-Werke en Claas Germany.

Dinsdagmorgen 21 maart om zeven uur. Iedereen klaar voor de tweedaagse uitstap. Een mooie ochtendzon en goed humeur waren de inzet van de  eerste dag. Omstreeks 12.00h werden we verwacht in de fabriek van Amazone-Werke te Hasbergen-Gaste  Germany . Onderweg werd er een tussenstop gemaakt in Zoersel om nog enkele medereizigers op te pikken. Vanaf hier was het richting Venlo om daar de laatste stop te maken en nog twee reizigers op te pikken. Een plas en rookpauze was dan ook weer goed meegenomen. Nog zo’n 240 km volgden tot de eindbestemming. Eenmaal aangekomen bij Amazone-Werke werd er een groepsfoto gemaakt van onze reizigers en werden we ontvangen door onze gids Dhr. Christoph Sievert van de Marketing afdeling.

Amazone-Werke
Daar het twaalf uur was ,was het tijd voor het middagmaal  dat door niemand werd afgeslagen. Een goed halfuurtje en de rondleiding kon beginnen, waarbij eerst met een diavoorstelling  de geschiedenis van het Amazone-Werke gebeuren werd toegelicht.
Het ontstaan dateert van  1883 door Heinrich Dreyer, in een kleine schuur met de productie van “Wanmolens aardapppelsorteerders en later strooimachines. Toen dertijd kwam bij de 2° generatie familie Dreyer het lumineus idee op om op de toer te gaan bij de boer met werkende maquettes van schaal 1/10, daar er die periode geen mogelijkheid was om de levensechte machines te transporteren voor demonstraties. Zo werd er bij de boer in huis een voorstelling gedaan met de miniatuur Amazone machines, waarbij een mooie anekdote met een cake een bloemsuiker. Zo kwam de Amazone man bij de bier in huis met een Cake van 30cm breed en 50 cm lang, werd er in de Amazone maquette bloemsuiker gedaan, er reed men met de strooier van schaal 1/10 over de cake en strooide bloemsuiker op het gebak. Zo was meteen de boer, maar ook de boerin overtuigd van de goede werking van de   Amazone strooiers en kon de koop worden afgesloten. Dit waren dan nog getrokken machines welke met paarden getrokken werden en via de wielen werden aangedrven.
Reeds van in 1935 werden de Amazone machines in België geïmporteerd door de nog huidige invoerder Hilaire Van der Haeghe uit Wilrijk. Pas in 1948 kwam de eerste zaaimachine uit de fabriek en in 1958 de centrifugaalstrooier. Vanaf 1969 volden elkaar op, de plant- , grondbewerking- , Spuit- , communale- en  sportveldmachines. Ondertussen is de vierde generatie Dreyer aan het bewind met Christian Dreyer en Dr. Justus Dreyer, waarbij in 2010 een omzet gehaald werd van 290 Miljoen Euro en waarbij 25 % van de productie in Duitsland blijft en 75% voor Export. In zijn geheel heeft Amazone 6 fabrieken in Duitsland, 1 in Frankrijk  en 1 in Rusland met in totaal 1500 werknemers en heeft Amazone-Werke een grote naam en faam in Europa.
NA deze uiteenzetting volgde een rondleiding in de fabriek. Tijdens de rondleiding kon men zien hoe er van een stalen koker een spuitarm werd gemaakt en hoe er van stalen platen de vormgeving werd gedaan van een kunstmeststrooier. Van laser snijden tot het behandelen van de materialen  in ontvetting- en verfbaden, welke  tot een perfect resultaat eindigden. Ongeveer twee uur nam de rondleiding in beslag in de fabriek, met een deskundige uiteenzetting door onze gids met een vertaling door Pascal Peeters. Op het einde kregen we de voorstelling en demonstratie van de nieuwste zelfrijdende sproeier, een volledig eigen nieuw ontwerp waarmee Amazone de spuitmarkt wil veroveren.  Hier werd aangetoond op een hobbel testbaan hoe flexibel en stabiel de sproeiarm blijft  tegenover ruw terrein. Hoe onstabiel de ondergrond ook is, de sproeiboom blijft zichzelf op niveau houden.
Na deze werd het bezoek afgerond binnen in de showroom van de fabriek, waarin zich ook de kleine schuur bevindt waarin Dhr. Dreyer zijn productie begon en waar en nog enkele nostalgische Amazone machines te toon staan evenals de maquettes waarmee indertijd de marketing begon van deze ondertussen reusachtige machinefabrikant. Er werd nog een bezoek gebracht aan  de Fanstore en na het bedanken van Dhr. Sievert werd de reis verder gezet richting  Warendorf naar het  oldtimer tractor museum van Heitmann GmbH.

Farmstore Warendorf
Het was een moeilijk te vinden locatie, waarbij pijlaanduiding blijkbaar nog niet uitgevonden was. Daar aangekomen wisten we niet goed wat ons te wachten stond. Een hoop schroot aan de ingang van een houtzagerij. We werden daar ontvangen door de eigenaar zelf en deze gaf ons een rondleiding door zijn zagerij. Er stonden wel hier en daar wat oude motoren en machines maar overal begon de vraag te reizen van is dat het museum? Je zag zo de verontwaardiging bij ieder.
Op een zeker moment was het gedaan met de rondleiding en stond het eten klaar. En toen ja, zaten we echt in het museum. Een redelijk aantal oude tractoren gerestaureerd en stationaire motoren stonden daar te glimmen in het restaurant. Jawel onze tafels stonden tussen oude tractoren en machines. Een heel gezellige sfeer heerste daar en een lekkere maaltijd werd ons voorgeschoteld.
Claas Engineering en Geringhoff
Tussen het avondeten en de koffie kwam er nog bezoek langs van het Duitse Claas engineering , en  Geringhoff vertegenwoordigers, waarmee ik zelf heel wat Claas en Geringhoff demonstraties organiseer in BelgIë. Dit bracht natuurlijk een prachtige sfeer mee, daar ik deze mensen maar een paar maal per jaar kan ontmoeten, en deze vonden het Super dat ik met de Oldtimerclub de Claas fabrieken kwam bezoeken.  Een mooiere locatie om een Oldtimerdag af te sluiten is er moeilijk te vinden, alhoewel we van de persoon zelf toch een financiële correctere afhandeling hadden verwacht. Na nog eens rond te hebben gewandeld in het restaurant/museum en goede babbel en pint,was het tijd om richting hotel te rijden.
Omstreeks 21h  waren we aangekomen in het Hotel .Voor de meesten was dit al een geslaagde dag. Na een  kleine opfrissing konden sommigen nog een pint nuttigen in de bar van het hotel en anderen doken de lakens onder. Nog anderen bleven iets langer in de Bar van het hotel, en werden er bij Bier en snaps menige verhalen verteld met Dhr.  Bernard Frytdag van de firma Geringhoff en zijn collega. Dit was terug een mooie afsluiter vol van goede verhalen en anekdotes .
Claas Harsewinkel
De volgende dag was het immers terug vroeg op te staan, waarbij de Duitse uren precies korter leken dan de Belgische, met om 7.30h uitgebreid ontbijt waarbij iedereen kon bekomen van de dag voordien.  Een geluk was dat we maar een tiental minuutjes rijden moesten om te arriveren bij de Claas fabriek in Harsewinkel. Aangekomen op het terrein werden we ontvangen door Hans Vanderhaeghe van de Belgische invoerder AG-Tec en begaven we ons naar  het Claas Technoparc waar er een welkomstwoord op de muur geprojecteerd was met de tekst: “Wij verwelkomen onze gasten uit België, Van Harte welkom bij Claas Company. “
Daaropvolgend werden we naar de Cinezaal begeleid waar ons een voorstelling werd gegeven van de geschiedenis van het Claas gebeuren.  Wat ons eerst duidelijk werd gemaakt, is dat het wereldwijde Claas concern nog steeds in volle eigendom is van de Familie Claas waarbij het overgrote deel in handen is van Dr. Helmut Claas, welke het voorzitterschap op 84 jarige leeftijd aan het overdragen is aan zijn 34 jarige dochter Catharina CLaas. Dr Helmut Claas was de voortduwer van het hele bedrijf en bracht meerdere nieuwe ontwikkelingen op de markt waaronder de CLaas Xerion en de CLaas Jaguar Shuttle bakhakselaar. In 1913 startte August Claas  het bedrijf op in Clarhilz, Westphalia waarbij in 1914 de vennootschap CLaas werd opgericht door de gebroeders August, Franz.jun en Bernard  Claas. In 1919 verhuisde de Company naar Harsewinkel waarbij meteen de productie van de strobinders werd opgestart en waarbij in 1921 het patent werd aangevraagd van de unieke en succesvolle CLaas knoper voor de strobinders en later voor de kleine balen persen. Meerdere andere fabrikanten hebben deze knoper gebruikt op hun strobinders en kleine balenpersen. Het is ook deze knoper welke gebruikt werd in het vroegere Logo van CLaas. In 1930 werd de ontwikkeling gestart van de eerste getrokken maaidorser, aangepast aan de specifieke oogst omstandigheden voor Europa, waarbij het daaropvolgende jaar werd gestart met de productie van de lagedruk stropersen. Pas in 1936 ging de getrokken maaidorser in productie als eerste gebouwd in Europa en voor Europa, waarop het volgende jaar de volle productie van de maaidorsers werd gestart in Harsewinkel.
De eerste getrokken maaidorsers waren nog voorzien met aan de zijkant een pikbinder, pas in 1946 werd de volledig automatische getrokken maaidorser gefabriceerd bij CLaas.  In 1953 werd deze maaidorser zelfrijdend en was terug een unicum voor de Claas fabricage.  In 1968 werd de engineering afdeling opgericht, waarbij tot nu toe al de nieuwe ontwikkelingen tot stand komen en getest worden in het buitenland. Het daaropvolgende jaar werd de Agricultural Machinery Factory van Josef Bautz overgenomen, waarbij de combines van Bauts geïntegreerd werden in het Claas gamma en de tractoren van Bautz van de markt verdwenen.  In 1980 kwam de meest succesvolle serie Claas Dominator combines op de markt welke ooit in de wereld te zien was. In 1970 kwam de zelfrijdende suikerriet oogstmachine op de markt, welke nog steeds ruim ingezet wordt in de suikerriet gebieden. Daarop volgde in 1973 de eerste Jaguar F60 maïs hakselaar welke in de loop der jaren een enorm succes kende en daarmee grote naam en faam bracht aan de firma Claas. Naast deze ontwikkelingen kwam in 1988 de eerste Quadrant  grootpakken pers van de band en werd in 1992 en nieuwe fabriek gebouwd waar onder andere deze persen in productie gaan. 2 jaar later startte in de engineering afdeling het Electronic Agricultural  information System Agrocom, welke op meerdere Claas machines wordt gemonteerd.  In 1995 kwam de eerste Lexion serie  maaidorsers op de markt, welke de meest krachtige combine ter wereld was met een capaciteit van 40 ton graan per uur.  Ondertussen werden er respectievelijk in 1995 en 1999 een vestiging gebouwd in Hongarije en Omaha, Nebraska USA waarbij in USA de CLaas Lexion wordt gebouwd in de Caterpillar kleuren.  
Een nieuw onderdelen centrum voor CLaas wereldwijd kwam er in 2000 in het Duitse Hamm-Uentrop.   2003 was een jubileum voor de Company, waarbij de 400.000ste Lexion van de band liep een Lexion 480. Tevens werd dat jaar het gamma uitgebreid met de gedeeltelijke overname van de Franse Renault tractoren , de 100 % volledige overname kwam tot stand in 2008. Van de nieuwe Claas tractoren werden  er in 1 jaar tijd 1000 verkocht in Duitsland. Tevens liep in 2004 de Jaguar nr. 20.000 van de band, welke een speciaal jubileum kleur en uitgave kreeg.  In 2005 kwam de nieuwe Lexion 600 uit in Harsewinkel met een 620 pk motor en een max. maaibord van 10,5 m. gelijktijdig werd er een Site geopend in Krasnodar, Zuid-Rusland waar de Medion combine wordt geproduceerd voor de Russische markt waarbij alle onderdelen vanuit Harsewinkel naar Krasnodar verzonden worden daar naar de assemblage fabriek gaan voor verdere volledige afwerking. 2007 was terug een vernieuwing in de combine wereld met de opkomst van de middenklasse Tucano combine en werd in 2008 terug een nieuwe Site geopend in Indië voor deze markt en in 2009 in Poland. Ook kwam dat jaar de Xerion 5000 van de band met een vermogen van 520 pk, waarvan er in totaal van bij het begin  van de Xerion history reeds meer dan 1000 van gebouwd zijn , waarvan nr. 1000 voorzien werd van een speciale witte kleur als aanduiding van dit jubileum.  Ondertussen bouwt Claas reeds meer dan 75 jaar maaidorsers over de gehele wereld met alleen al in Harsewinkel 3000 werknemers in wereldwijd 9500 mensen in dienst en dit allen onder leiding van de familie Claas, Dr. Helmut en dochter Catherina. Na deze deskundige voorstelling door ervaren gidsen met een inzicht over het ontstaan en verloop van  het Claas gebeuren, zag je In de fabriek werkelijk  hoe men vanaf nul tot het einde een maaidorser en hakselaar in elkaar zette. In alle machines werd er  een Caterpillar of een Mercedes motor ingebouwd.  Ook de nieuwe Xerion trekker word daar gebouwd in  een afzonderlijke produktiehal. In grote lijnen wordt er 85-90 % gebouwd op bestelling en gaat er 10-15 % in stock, daar Claas soms landen heeft die op een korte tijdspanne een groot aantal machines nodig heeft, en Claas die dan ook direct wil leveren, zodoende geen klanten te verliezen.  Een Unicum aan de gebouwen  in Harsewinkel was wel, dat men in 2002 een volledig nieuw dak boven de bestaande fabrieken bouwde met inclusief 2 werk verdiepingen, dt zonder de productielijn 1 dag stil te leggen en na de bouw van de vernieuwde afdeling, het oude dak te demonteren. Deze uitbreiding was nodig om de verschillende types Combines, hakselaars en de Xerion gelijktijdig te kunnen bouwen. Tevens werd er dat jaar door Catherina Claas de eerste spade geplant van de nieuwe spuitafdeling, waarbij de te behandelen onderdelen 66u onderweg zijn, om te ontvetten, verven en dergelijke in de verschillende grote dompelbaden. Na de uitgebreide rondleiding  in de fabriek volgde nog een bezoek opleidingsafdeling voor jongeren bij CLaas.
Binnenin de fabriek is een technische school waarvan studenten vanaf 16 jaar een 3,5 jaar durende technische op leiding kunnen volgen in een afzonderlijke afdeling. Van daaruit worden deze leerlingen opgeleid om later met een einddiploma in een van de Claas fabrieken aan de slag te kunnen gaan. Tijdens hun opleiding  ontvangen  de  leerlingen een maandloon van 700 €. Het is de bedoeling om deze studenten te motiveren voor het Claas gebeuren en met goed opgeleide werknemers in de fabriek te kunnen werken.  Dit als afsluiter voor de rondleiding in fabriek in Harsewinkel, waarna we daarna het voorrecht hadden om een uitgebreid buffet middagmaal te nuttigen in het befaamde Technopark. Vanuit het boven gelegen restaurant gedeelte kon men  beneden reeds een blik werpen op de showroom met de allernieuwste Claas machines, van tractoren tot de Oogstmachines.  Na de koffie en gebak, kon iedereen de showroom, met het daarin gelegen museum bezoeken met een ware geschiedenis aan Claas materialen waaronder de allereerste zelfrijdende CLaas combine de “Huckepack”stond van bouwjaar  1953 met een VW 25pk benzine motor, waarbij iedereen zich natuurlijk afvroeg of dit wel werkte met zulk een lichte motor, daar er in de hedendaagse machines een motor ligt van 600 pk. Het unieke aan deze combine was, het maaidorser gedeelte kon van het chassis afgenomen worden en men had een naakt chassis met een motor erop, welke als tractor eventueel kon gebruikt worden.   Verder stonden nog enkele Bautz tractor, een Jaguar F60 en nog 3 bijzonderheden : CLaas motor LD40,   Poject 207 en de HSG.
Van de 6 cylinder luchtgekoelde CLaas LD40 diesel motor werden er tussen 1973 en 1984 enkele honderden van gafbriceerd en in bepaald machines gelegd. Volgens onze gids zouden er nog motoren moeten van  in werking zijn. De motor leverde 60 pk met een inhoud van 4755 ccm bij een 2000 toerental. Naast deze motor stond Project 207 te pronken van bouwjaar 1985 welke leide tot de  eerste prototypes van de hedendaagse Claas Xerion.  Deze was ontwikkeld als multifuncionele laad- werk voertuig om het gehele jaar rond te gebruiken. Het Project 207 was een idee van Dr. Helmut CLaas en moest voldoen aan volgende sleutel eigenschappen : 4 symmetrische banden, 4x4 aandrijving,  4 wiel sturing en krabgangsturing, vario transmissie en daarboven op de unieke 180° roterende bestuurderscabine. Eventueel om te bouwen als bietenrooimachine, Hakselaar en Combine. De tentoongestelde Project 207 Xerion had een 280 pk motor en een eigen gewicht van 9600 Kg. Dit Project leidde tot de allerlaatste nieuwe Xerion 5000 met 520 pk motor.
Daarnaast kon men de HSG aanschouwen, welke ontwikkeld was eind de jaren ’60 en was net zoals de Xerion een idee van Dr. Helmut Claas hemzelf. Het was de  bedoeling een multifunctioneel voertuig te ontwikkelen met een Hydrostatische transmissie met 3 versnellingen  voorzien van een 130 pk Daimler-Benz OM 352 motor, 4 symmetrische banden en Unimog aandrijfassen. De productie was kort en  in 1972 werd het patent verkocht aan Daimler-Benz welke het verder gebruikte om de MB  tractoren te fabriceren. Na deze rondgang in het Museum was er  nog eventjes tijd voor een bezoek aan de CLaas  Fanshop en kon zowat iedereen aan zijn trekken komen om een aandenken of typisch Claas item aan te schaffen.
Claas Paderborn
Hierop volgend ging de  bus  Paderborn naar de componenten en assen fabriek van Claas waar ze de assen en versnellingsbakken produceren voor alle Claas machines wereldwijd. Deze fabriek werd opgericht in 1956 en waar er niet alleen voor Claas, maar ook voor andere merken worden verschillende onderdelen gemaakt voor zowel landbouw-, grondverzetmachines , maar ook voor de auto industrie waaronder Audi en Mercedes. Zowel tandwielen, assen, volledige transmissies, hydraulische componenten, kortom alle onderdelen welke zeker nodig zijn bij de productie van de Claas machines. Deze rondleiding duurde een kleine twee uur. Zeer interessant hoe men ziet hoe een stuk gietijzer word herleid tot een as die tot op een honderdste nauwkeurig is. Dit was meteen ook het einde van het leerrijke bezoek aan de  Claas fabrieken waarbij iedere bezoeker de ziel en de hartstocht kan opmerken wat men bij nog weinig fabrikanten kan zien. Door de goede samenwerking met kaderpersoneel en werknemers kan men aanvoelen dat dit familybedrijf nog niet aan zijn einde is, en open staan voor steeds nieuwe uitdagingen.
Deutsches-Traktorenmuseum te Paderborn
Een laatste bezoek wachtte ons nog  aan het Deutsches-Traktorenmuseum te Paderborn. Dit is  een verzameling van zeer oude en zeldzame tractoren meestal van Duitse makelij . Het museum is privé eigendom van de firma Vögel ,  een transportfirma die met zo’n honderdtal vrachtwagens rijd. Dhr Vögel  is beginnen verzamelen met tractoren en oude auto’s.  Zelf heeft hij het museum niet meer opgebouwd gezien, maar zoon en kleinzoon hebben de passie van vader verder gezet en een mooi museum opgericht. Twee tractoren van Mercedes waarvan er  maar een zeventigtal gebouwd zijn stonden hier te glimmen. Ook oude tractoren met houtgaskachels waren er te bezichtigen. Alle tractoren waren volledig gerestaureerd , in originele staat,  Alle tractoren stonden op netjes van de grond om de banden te sparen en een olielekbad was er niet nodig onder de tractoren. Naast tractoren en auto’s kan men er oude benzinepompen tot volledig benzinestation terugvinden, naamplaten van bedrijven en tractor merken en meerdere items die echt pssen in zulk een 2- verdiepmuseum.  De 2 gidsen loodsten ons perfect doorheen de beneden en boven verdieping, met een heel deskundige uiteenzetting over de verzamel items. Bij ieder unit stond een bordje met de nodige gegevens over de machine of item. Naast dit stond er nog een gigantische verzameling van om en rond de 10.000 oldtimer miniaturen, van tractoren tot vrachtwagens uit vroegere tijden. Een unieke verzameling , daar er in de vroegere jaren niet zo makkelijk als nu, miniaturen te vinden waren.  Kortom een super aanrader  om een bezoek te brengen al dan niet met een gids.

De laatste etappe van onze tweedaagse was richting  Lochristi met een tussenstop in het AC-restaurant te Venlo om een avondmaal te nuttigen. Na twee uurtjes rijden aangekomen in het restaurant genoten velen van de warme maaltijd die  gereserveerd was. Iedereen sprak nog over deze twee dagen en waren het volledig eens dat het twee mooi gevulde dagen waren. Laatste instap op de bus ,vanuit Venlo richting Lochristi met nog een tussenstop in Zoersel om de mensen die daar opgestapt zijn terug af te zetten. Omstreeks 0.15h arriveerden we dan aan de terreinen van OTL waar iedereen moe maar voldaan was. Een hartelijk applaus voor Pascal Peeters welke ons 2 dagen lang de vertaling deed van de verschillende gidsen en voor de buschauffeur dan ook niets te veel was, want deze chauffeur ons veilig teruggebracht. En zo eindigde de busreis van OTL voor 2001.

Gerelateerd